Verweren tegen gebruik schakelbewijsconstructie
In zedenzaken zien we wel vaker dat het bewijs erg mager is. Om dan toch tot een veroordeling te komen, wil de officier nog al eens proberen om het bewijs rond te krijgen via de constructie van het schakelbewijs. Hier valt vaak echter nog goed verweer tegen te voeren. Wij zullen aan de hand van de jurisprudentie verschillende verweren bespreken.
Wat is schakelbewijs?
Met de term schakelbewijs pleegt te worden aangeduid een bewijsvoering waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was; Van schakelbewijs is sprake wanneer de rechter het bewijs van het te bewijzen feit mede aanneemt op grond van andere, soortgelijke feiten.
De handelingen die aan het te bewijzen feit en de andere feiten ten grondslag liggen vertonen dan een zo grote overeenkomst dat het bewijs van het eerste feit mag worden afgeleid uit de overeenkomst met de andere feiten. De bewijskracht van het bewijsmateriaal ligt dan in de gelijksoortige modus operandi die het zeer waarschijnlijk maakt dat het te bewijzen feit zich op dezelfde wijze heeft voltrokken als de reeds bewezen feiten (Vgl. mA-G Vegter in zijn conclusie van 16 september 2014, ECLI:NL:PHR:2014:2083)
De Hoge Raad acht het gebruik van schakelbewijs in een bewijsconstructie – onder omstandigheden – geoorloofd. Het draait dan doorgaans om de redengevendheid van het bewijsmiddel, dat immers betrekking heeft op een ander feitelijk gebeuren dan het ‘te bewijzen’ voorval. Maar uit de uitspraak van de feitenrechter kan bijvoorbeeld blijken dat er bij het andere feit sprake is geweest van “een werkwijze die op essentiële punten overeenkomt met de werkwijze die is gevolgd bij het bewezenverklaarde feit”. (HR 15 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB5370, NJ 2008/61)
Verweren tegen schakelbewijs
In verschillende zedenzaken zien we de officier falen bij het het gebruik van de constructie van het schakelbewijs. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- De verklaringen van aangeefsters zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende onderscheidend in de aard van de beschreven gedragingen en onvoldoende gedetailleerd om als schakelbewijs te kunnen worden gebruikt. Daarbij komt dat gelet op de gang van zaken rond het afleggen van verklaringen tegenover eerst anderen en daarna de politie en de rechter-commissaris niet buiten redelijke twijfel is dat de verklaringen van aangeefsters door omstandigheden zoals het tijdsverloop, in hun waarheidsgehalte zijn beïnvloed (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19 november 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8629)