Rapport zorgtoewijzing en fungeren kinderlijke leeftijd onvoldoende voor gebrekkige ontwikkeling

In een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 april 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1170 bepaalde de rechtbank dat een rapport ‘zorgtoewijzing’ , een verklaring van een getuige dat het slachtoffer op kinderlijke leeftijd fungeert en dat zij verblijft in een woon- en zorginstelling van het Leger des Heils onvoldoende is om een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens aan te nemen.

Voor een veroordeling ter zake van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht is – onder meer – vereist dat het slachtoffer leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens dat diegene als gevolg daarvan niet of onvolkomen in staat was zijn of haar wil te bepalen ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen, die wil kenbaar te maken of weerstand te bieden tegen die handelingen, alsmede dat verdachte dat wist.

In het dossier bevindt zich een ongedateerd rapport “Zorgtoewijzing”. Dit rapport geeft inzicht in de zorgvraag van [slachtoffer] . Uit dit rapport volgt – onder meer – dat [slachtoffer] aangewezen is op begeleid wonen en verzorging. De huidige woon- en zorginstelling is het RIBW Leger des Heils. Voorts wordt in voornoemd rapport weliswaar genoemd dat [slachtoffer] ondersteuning nodig heeft bij haar dagelijkse verzorging, sociale relaties en maatschappelijk leven, maar dat betekent niet zonder meer (en dat wordt ook niet geconcludeerd in het ongedateerde rapport “Zorgtoewijzing”) dat [slachtoffer] niet in staat is keuzes te maken op het gebied van seksualiteit. Voorts wordt in voornoemd rapport als partner van [slachtoffer] genoemd getuige [getuige 2] . Uit haar eigen verklaringen blijkt ook dat [slachtoffer] een (vaste) relatie heeft gehad met getuige [getuige 2] , waar zij ruim zeventien jaar mee heeft samengewoond. De persoonlijk begeleider van [slachtoffer] , aangever [getuige 1] , verklaart verder dat [slachtoffer] fungeert op een kinderlijke leeftijd. Hij verklaart tijdens het verhoor door de politie op 25 september 2019 “Ik ervaar haar op kleuterniveau”. Deze stelling wordt evenwel op geen enkele wijze onderbouwd middels onderliggende stukken. Het voorgaande is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat in de periode van 19 september 2019 tot en met 21 september 2019 sprake was van een situatie waarin [slachtoffer] vanwege een beperking niet of onvoldoende in staat was haar wil te bepalen omtrent het seksuele contact dat heeft plaatsgevonden tussen haar en verdachte.

Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [slachtoffer] een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis had, dat zij haar wil omtrent het hebben van seks niet kon bepalen, niet kenbaar kon maken of geen weerstand kon bieden, noch dat verdachte hiervan wist of kon weten.

< Terug naar Meer informatie sex met bewusteloze, onmachtige of gestoorde
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden