Meer informatie ontucht minderjarige/kind Archives - Zedenadvocaat https://www.zedenadvocaat.nl/advocaat-ontucht-minderjarige-kind/ Thu, 20 Jun 2024 12:33:37 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.7 Wanneer is er sprake van wederrechtelijk binnendringen? https://www.zedenadvocaat.nl/wanneer-is-er-sprake-van-wederrechtelijk-binnendringen/ https://www.zedenadvocaat.nl/wanneer-is-er-sprake-van-wederrechtelijk-binnendringen/#respond Thu, 20 Jun 2024 12:33:37 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=2191 Ook het met de vingers komen tussen de schaamlippen van een vrouw wordt als seksueel binnendringen aangemerkt. Dit volgt uit o.a. een arrest van de Hoge Raad van 18 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6910.. In de conclusie bij dit arrest, schreef de A-G: Artikel 242 Sr luidt: “Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging […]

The post Wanneer is er sprake van wederrechtelijk binnendringen? appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Ook het met de vingers komen tussen de schaamlippen van een vrouw wordt als seksueel binnendringen aangemerkt. Dit volgt uit o.a. een arrest van de Hoge Raad van 18 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6910..

In de conclusie bij dit arrest, schreef de A-G:

Artikel 242 Sr luidt:

“Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt als schuldig aan verkrachting gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie”.

8. Thans doet zich in het licht van deze bepaling opnieuw de vraag voor welke seksuele handelingen of handelingen met een seksuele strekking door het bestanddeel “seksueel binnendringen” worden omvat. De wettekst rept onder meer van het (gedwongen) “ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam”. Het seksueel binnendringen in de zin van art. 242 Sr wordt gekwalificeerd als verkrachting, zoals ook het hof in de onderhavige zaak heeft gedaan. Het is niet heel lang geleden dat de reikwijdte van deze sterk negatief beladen term beperkt was tot de vleselijke gemeenschap in de vorm van penetratie van de penis in de vagina.(1) Totdat in 1980 het Eindrapport van de Adviescommissie Zedelijkheidswetgeving (Commissie-Melai) verscheen. Daarin werden voorstellen gedaan die moesten leiden tot een algehele herziening van de bepalingen van de zware zedendelicten (art. 242-249 Sr) en een hervorming van de zedelijkheidswetgeving. Niet deze Adviescommissie heeft het huidige bestanddeel “seksueel binnendringen” bedacht. Maar wel introduceerde zij in haar ontwerp-tekst naast de “geslachtsgemeenschap”(2) de toevoeging “een daarmee gelijk te stellen handeling”. De Commissie wees er terecht op dat het afdwingen van andere dan genitale vormen van seksueel contact, zoals orale en anale seks, minstens zo riskant en even kwetsend (zo niet ondraaglijker) kunnen zijn als de geslachtsgemeenschap.(3) Onder “daarmee gelijk te stellen sexuele handeling” begreep de Commissie-Melai: “iedere vorm van genitaal, oraal en anaal contact, zoals contacten tussen mond en anus, mond en penis en mond en vulva, hetzij tussen penis en vulva en penis en anus, hetzij tussen anus of vulva en artificieel substituut”.(4) Ik teken hier reeds aan dat de Commissie-Melai ten aanzien van de aan de geslachtsgemeenschap gelijk te stellen seksuele handeling onder meer spreekt over iedere vorm van contact tussen mond en vulva(5). Nadrukkelijk achtte de Commissie een dienovereenkomstige uitbreiding van hetgeen totdantoe onder verkrachting werd begrepen, wenselijk.(6)

Eind jaren tachtig maakte de wetgever werk van de voorstellen van de Commissie-Melai. Tijdens de parlementaire totstandkoming van de aanscherping en herformulering van de zedendelicten, werd in de tekst van ontwerp-art. 246 (tweede lid) Sr de ernstige variant van aanranding opeens aangeduid als “sexueel binnendringen van het lichaam”. Deze zware gradatie van aanranding zag vooral op het oraal of anaal binnendringen en onderscheidde zich daarmee van de verkrachting, destijds dus nog beperkt tot alleen de geslachtsgemeenschap. In strafwaardigheid en strafbedreiging wilde de wetgever echter geen verschil maken tussen deze beide ernstige vormen van seksueel contact. Dit leek op het oog vrij eenvoudig tot uiting te kunnen worden gebracht in de wettekst, maar leverde toch nogal wat problemen op en vergde wetstechnisch een lastig te maken differentiatie binnen de categorie van de zware zedendelicten.(7) Bovendien wilde de toenmalige minister Hirsch Ballin van Justitie uiteindelijk toch af van de tweedeling vleselijke gemeenschap(8) enerzijds en het op andere wijze binnendringen anderzijds.(9) Om die redenen werd in ontwerp-art. 242 Sr de “vleselijke gemeenschap” vervangen door “het seksueel binnendringen van het lichaam”. Met deze inhoud is het toen vernieuwde art. 242 Sr in werking getreden op 1 december 1991.(10)

9. Kennelijk in beslag genomen door allerlei andere (in die tijd ‘spelende’) aspecten van het wetsvoorstel – ‘verkrachting binnen het huwelijk’, ‘dwingen’, ‘verstandelijk gehandicapten’, ‘zelfbeschikkingsrecht’ – wordt, en dat is opvallend, in de parlementaire beraadslagingen over het toenmalige wetsontwerp nergens de vraag opgeworpen wat precies onder het “seksueel binnendringen” is te verstaan. Welke voorstelling moet men zich verder maken van handelingen die mede uit het seksueel binnendringen bestaan en hoe verhoudt de strafbare poging zich hiermee? De Memorie van Antwoord volstaat slechts met het navolgende: “als handelingen die (mede) uit het seksueel binnendringen van het lichaam bestaan worden tenlastegelegd, zal daaraan worden toegevoegd dat op een bepaalde wijze het lichaam is binnengedrongen”.(11) Wel kan uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid dat de wetgever daarbij weliswaar primair heeft gedacht aan het penetreren van de penis in een natuurlijke lichaamsholte (vagina, mond, anus), maar daarnaast zeker andere mogelijkheden van penetratie niet heeft willen uitsluiten, zoals het brengen van een vinger of een voorwerp in de vagina of de anus. Het wetsvoorstel leunde immers zwaar op de uitgangspunten en het advies van de Commissie-Melai en deze Commissie had al naast de genitale vorm diverse andere varianten onder het seksueel binnendringen begrepen.

10. In HR 22 februari 1994, LJN ZC9650, NJ 1994, 379 heeft de verdachte een vinger in de vagina van het meisje gestoken en aldus de binnenkant van de vagina betast. Het betreffende middel werpt de vraag op of ook deze handeling wordt bestreken door de term “seksueel binnendringen”. De Hoge Raad overweegt allereerst dat uit de wetsgeschiedenis niet kan worden afgeleid dat de wetgever zich heeft gedistantieerd van het standpunt van de Commissie-Melai dat geen beperking moet worden aangelegd voor wat betreft de wijze van binnendringen, en dat deze Commissie onder een met geslachtsgemeenschap gelijk te stellen handeling iedere seksuele vorm van genitaal, oraal en anaal binnendringen heeft willen begrijpen, ook wanneer dit plaatsvindt met een artificieel substituut. Op grond daarvan oordeelt de Hoge Raad: “Gelet op de tekst en de strekking van de term “seksueel binnendringen van het lichaam” zoals deze in het licht van de wetsgeschiedenis moet worden geïnterpreteerd, omvat deze term derhalve ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking”. In het zogenaamde ‘Tongzoen-arrest'(12) trekt de Hoge Raad deze lijn in extensieve zin door. In weerwil van de informatieve, en rechtsvergelijkend naar Duits en Frans recht verwijzende, conclusie van mijn ambtgenoot Machielse vóór dit arrest, maakt de Hoge Raad uit dat de wetsgeschiedenis dwingt tot de opvatting dat de wetgever wat de toepassing van art. 242 Sr betreft geen beperking heeft willen aanbrengen in de wijze waarop het lichaam is binnengedrongen. Dat strookt ook met de ratio van die bepaling, te weten de bescherming van de (seksuele) integriteit van het lichaam. De Hoge Raad oordeelt dat gelet daarop de toepasselijkheid van die bepaling niet afhankelijk kan worden gesteld van de wijze waarop het lichaam is binnengedrongen en de aard en ernst daarvan. Ook ogenschijnlijk minder ernstige vormen van binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking kunnen als een ingrijpende aantasting van de lichamelijke integriteit worden ervaren en kunnen even kwetsend zijn als gedwongen geslachtsgemeenschap, aldus de Hoge Raad. Eén en ander leidde tot het oordeel van de Hoge Raad dat het hof zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk een tongzoen als verkrachting had aangemerkt.

Na publicatie van dit arrest fronste menigeen bedenkelijk zijn wenkbrauwen over deze kwalificatie. Destijds immers was de aanduiding verkrachting sinds jaar en dag voorbehouden aan de (af)gedwongen geslachtsgemeenschap. Inmiddels is men er aan gewend geraakt dat althans naar het juridisch taalgebruik verkrachting een veel bredere betekenis heeft (gekregen).(13)

11. De voorgaande beschouwingen hebben betrekking op het seksueel binnendringen in een natuurlijke lichaamsholte, zoals de vagina(14) als inwendig deel van het vrouwelijk geslachtsorgaan. In de onderhavige zaak komt de vraag op of ook de vulva, bestaande uit de uitwendige vrouwelijke genitale delen, kunnen worden binnengedrongen. Dient er een visuele scheidslijn te worden aangebracht achter de kleine schaamlippen bij de uitmonding van de vagina in het vestibulum van de vulva? Op welk punt krijgt het aanraken van het vrouwelijk geslachtsorgaan het karakter van ‘binnendringen”? Het zijn deze vragen, die het onderhavige middel aan de orde stelt.

12. Vooropgesteld dient te worden – ik keer terug naar de juridische merites van de onderhavige zaak – dat het hof terecht de overwegingen van de Hoge Raad (uit het ‘Tongzoen-arrest’) tot uitgangspunt heeft genomen. Dat wordt ook niet betwist in cassatie. Aangevoerd wordt dat het voorhof van de vagina, dat wordt begrensd door de kleine schaamlippen, nog moet worden beschouwd als het externe deel van het vrouwelijke geslachtsorgaan en dat (derhalve) het aanraken van de schaamlippen en andere onderdelen van dat voorhof, met inbegrip van de kittelaar, niet kan worden aangemerkt als het binnendringen van het lichaam.

13. De raadsman lijkt met deze stelling het Duitse strafrecht(15) aan zijn zijde te hebben, gezien de uitleg die daarin wordt gegeven aan het (vergelijkbare) ‘Eindringen in den Körper’ als bedoeld in par. 176a, tweede lid, sub 1 StGB (seksueel misbruik van kinderen door geslachtsgemeenschap of vergelijkbare seksuele handelingen) en par. 177, tweede lid, sub 1 StGB (verkrachting). Voor een voltooiing van het binnendringen met een vinger is volgens de Duitse rechtspraak vereist dat die vinger in de vagina (Scheide) wordt ingebracht; handelingen aan de vagina of aanrakingen tussen de schaamlippen zijn onvoldoende. Voltooid is het delict van par. 177, tweede lid, sub 1 StGB pas als de anatomische grens van de lichaamsopening ten minste gedeeltelijk is overschreden; het enkele ‘contact’ van een vinger met het voorhof van de vagina of met de schaamlippen geldt niet als binnendringen.(16) Nu in het onderhavige geval de bewezenverklaring inhoudt dat verzoeker de vagina van het slachtoffer heeft gestreeld, betast en/of aangeraakt, over/aan/tussen haar schaamlippen heeft gewreven en aan haar vagina en/of schaamlippen heeft gelikt, zou het bewezenverklaarde naar Duits strafrecht hoogstwaarschijnlijk niet als “binnendringen van het lichaam” hebben gegolden.

14. De Hoge Raad heeft echter nadrukkelijk gekozen voor een bredere betekenis van seksueel binnendringen. Dat de uitleg van de Hoge Raad ruimer is dan in het Duitse strafrecht, kan alleen al worden afgeleid uit de omstandigheid dat de Hoge Raad de tongzoen als een vorm van seksueel binnendringen (en daarmee als verkrachting) heeft aanvaard, terwijl volgens de Duitse jurisprudentie de tongzoen niet als een met de geslachtsgemeenschap vergelijkbare handeling en dus niet als verkrachting kan worden aangemerkt (omdat de daarvoor vereiste ‘Erheblichkeit’ ontbreekt).(17) Gelet daarop en in aanmerking genomen dat de (hierboven onder punt 5 weergegeven) gebezigde bewijsmiddelen onder meer inhouden:

– als verklaring van verzoeker dat hij zijn dochter [slachtoffer] tweemaal heeft gebeft, met zijn vingers tussen haar schaamlippen heeft gezeten en met zijn tong over haar kittelaar is geweest (bewijsmiddelen 7 en 8); en

– als verklaring van het slachtoffer [slachtoffer] dat haar vader ronddraaiende bewegingen maakte over haar kittelaar, dat hij met zijn vingers tussen haar schaamlippen heeft gewreven en met zijn tong over en tussen haar schaamlippen ging (bewijsmiddel 9),

meen ik dat het hof zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk heeft bewezenverklaard dat de seksuele handelingen van verzoeker mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, als bedoeld in art. 242 Sr.

15. De in de toelichting op het middel aangevoerde stelling dat van binnendringen van het lichaam eerst sprake is als de achter de kleine schaamlippen gelegen uitmonding van de vagina wordt gepasseerd, vindt mijns inziens geen steun in het (Nederlandse) recht en strookt ook niet met de ratio van art. 242 Sr, welke bepaling eerst en vooral de (seksuele) integriteit van het lichaam bedoelt te beschermen. De kleine en grote schaamlippen behoren tot het lichaam, terwijl ze in zekere zin een natuurlijke lichaamsopening vormen, zij het niet rondvormig. Ik meen dat het hof reeds het tussen de schaamlippen wrijven of, anders gezegd, het ‘passeren’ van de schaamlippen, ongeacht of het de kleine (binnenste) of de grote (buitenste) zijn, als binnendringen van het lichaam heeft kunnen aanmerken. Ik betrek daarbij dat in de (hierboven onder punt 10) genoemde arresten van de Hoge Raad(18) de wetshistorische interpretatie van de term ‘seksueel binnendringen’ een belangrijke en zelfs centrale plaats inneemt. De visie en de bedoeling van de wetgever met betrekking tot de herziene ernstige zedendelicten steunen op hun beurt weer grotendeels op de uitgangspunten en het advies van de Commissie-Melai, waarnaar overigens HR 22 februari 1994, LJN ZC9650, NJ 1994, 379 ook in zoveel woorden verwees. Deze Commissie verstond onder de met de geslachtsgemeenschap gelijk te stellen handeling ook iedere vorm van contact tussen mond en vulva.(19) Ik kan geen reden bedenken waarom in het onderhavige geval (opeens) zou moeten worden afgeweken van de door de Hoge Raad ingezette lijn en hier de wetsgeschiedenis niet zou nopen tot de kwalificatie “seksueel binnendringen”. Ook anderszins (en met de common sense in mijn achterhoofd) kom ik niet op tegenargumenten.

The post Wanneer is er sprake van wederrechtelijk binnendringen? appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/wanneer-is-er-sprake-van-wederrechtelijk-binnendringen/feed/ 0
Geen straf bij seksueel handelingen tussen broer en zus in kindertijd https://www.zedenadvocaat.nl/geen-straf-bij-seksueel-handelingen-tussen-broer-en-zus-in-kindertijd/ https://www.zedenadvocaat.nl/geen-straf-bij-seksueel-handelingen-tussen-broer-en-zus-in-kindertijd/#respond Mon, 27 May 2024 05:18:27 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=2180 In de uitspraak van de rechtbank Zeeland West-Brabant, van 22 mei 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3296 speelde iets bijzonders. De rechtbank heeft wel bewezen dat de broer seksuele handelingen bij de zus heeft verricht, maar heeft daarvoor geen straf opgelegd. Reden hiervoor was: dat de seksuele handelingen plaatsvonden binnen een streng gereformeerd gezin.. Deze gezinssituatie was – zoals […]

The post Geen straf bij seksueel handelingen tussen broer en zus in kindertijd appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
In de uitspraak van de rechtbank Zeeland West-Brabant, van 22 mei 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3296 speelde iets bijzonders. De rechtbank heeft wel bewezen dat de broer seksuele handelingen bij de zus heeft verricht, maar heeft daarvoor geen straf opgelegd. Reden hiervoor was:

  • dat de seksuele handelingen plaatsvonden binnen een streng gereformeerd gezin.. Deze gezinssituatie was – zoals in het dossier uitvoerig is beschreven – zeer beklemmend. De reclassering beschrijft in haar advies van 7 juni 2023 dat er sprake was van een onveilige opvoedsituatie waarin geweld plaatsvond en er beperkt tot geen ruimte was voor persoonlijke ontwikkeling en/of eigenheid. Daardoor was sprake van een achterstand in mentale, sociaal emotionele en seksuele ontwikkeling. Verdachte heeft hulp gehad bij de instelling De Hoop om zijn leven op orde te krijgen.
  • Er was sprake van een gering leeftijdsverschil van tweeëneenhalf jaar tussen verdachte en aangeefster. Beiden waren minderjarig. De rechtbank neemt aan dat zij toentertijd in een vergelijkebare fase van hun seksuele ontwikkeling verkeerden.
  • Ook is er sprake van een enorm tijdsverloop sinds de feiten zijn gepleegd.
  • Er was instemming van aangeefster

De vraag is, gelet op voornoemde omstandigheden, welk strafdoel nu nog wordt gediend met het opleggen van een straf of maatregel. Verdachte heeft inmiddels hulp gehad bij De Hoop en nergens blijkt uit dat van een kans op recidive sprake is. Een strafrechtelijke reactie op het handelen van verdachte zou vanuit een oogpunt van vergelding wellicht aan de orde kunnen zijn. Dat is echter niet het primaire strafdoel in het jeugdstrafrecht. Gelet op de jeugdige leeftijd die verdachte ten tijde van het plegen van het feit had, de opvoedsituatie waarin verdachte het bewezenverklaarde feit heeft begaan, het strafblad van verdachte, en de schuldbewustheid die er bij verdachte is en het tijdsverloop, zal de rechtbank volstaan met een bewezenverklaring en niet overgaan tot het opleggen van een straf of maatregel.

The post Geen straf bij seksueel handelingen tussen broer en zus in kindertijd appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/geen-straf-bij-seksueel-handelingen-tussen-broer-en-zus-in-kindertijd/feed/ 0
Affectieve relatie met een minderjarige hoeft niet strafbaar te zijn https://www.zedenadvocaat.nl/affectieve-relatie-met-een-minderjarige-hoeft-niet-strafbaar-te-zijn/ https://www.zedenadvocaat.nl/affectieve-relatie-met-een-minderjarige-hoeft-niet-strafbaar-te-zijn/#respond Tue, 21 Nov 2023 12:17:46 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=2159 Ontucht met een minderjarige is strafbaar gesteld in de wet (o.a. art. 245 en 247 Sr). Evenwel is het niet altijd strafbaar om seks te hebben met een minderjarige. Als uitgangspunt geldt is de jurisprudentie dat het niet strafbaar is wanneer twee minderjarige met elkaar seks hebben indien er sprake is van een beperkt leeftijdsverschil […]

The post Affectieve relatie met een minderjarige hoeft niet strafbaar te zijn appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Ontucht met een minderjarige is strafbaar gesteld in de wet (o.a. art. 245 en 247 Sr). Evenwel is het niet altijd strafbaar om seks te hebben met een minderjarige. Als uitgangspunt geldt is de jurisprudentie dat het niet strafbaar is wanneer twee minderjarige met elkaar seks hebben indien

  • er sprake is van een beperkt leeftijdsverschil
  • het seksueel contact plaatsvindt binnen het kader van een affectieve relatie
  • het met instemming plaatsvindt
  • de relatie als gelijkwaardig kan worden gezien

Het komt immers heel vaak voor dat ook jongeren onderling met elkaar seks hebben, ook als iemand nog geen 16 jaar oud is. Heel soms komt het ook voor dat het leeftijdsverschil groter is. Bijvoorbeeld een volwassene die een seksuele relatie heeft gehad met een minderjarige. Ook dat hoeft niet altijd strafbaar te zijn, zo zien we in de jurisprudentie.

Vrijspraak vanwege vrijwilligheid en gelijkwaardige relatie; leeftijdsverschil is onvoldoende voor ontucht

Rechtbank Zeeland West-Brabant, 3 augustus 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5630:
De vraag is of deze seksuele handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm, waardoor deze handelingen zouden kunnen worden aangemerkt als ontuchtig. Daarbij zijn de concrete omstandigheden van groot belang. Het ontuchtige karakter kan volgens de Hoge Raad namelijk aan seksuele handelingen ontbreken indien die handelingen vrijwillig plaatsvinden in het kader van een affectieve relatie en sprake is van een gering leeftijdsverschil.

De rechtbank constateert dat in onderhavige zaak geen sprake is van een gering verschil in leeftijd. Het verschil in leeftijd tussen verdachte en [slachtoffer01] bedraagt namelijk vijfeneenhalf jaar. In de betreffende levensfase is dat een aanzienlijk leeftijdsverschil. Dit enkele leeftijdsverschil is echter op zichzelf onvoldoende om de seksuele handelingen als ‘ontuchtig’ aan te merken. Uit het dossier blijkt dat sprake was van vrijwilligheid en gelijkwaardigheid in de relatie – inclusief seksuele contacten – tussen verdachte en [slachtoffer01] . Verdachte en [slachtoffer01] verklaren immers beide dat zij destijds een liefdesrelatie hadden en die nu ook nog steeds hebben. [slachtoffer01] , verdachte en hun dochtertje wonen sinds mei van dit jaar als gezin samen. Bovendien kan uit het dossier niet worden afgeleid dat [slachtoffer01] op enige manier ondergeschikt was aan verdachte. Integendeel, uit de telefonisch afgelegde verklaring van [slachtoffer01] bij de politie en de door de raadsman ter zitting overgelegde e-mail van [slachtoffer01] blijkt dat [slachtoffer01] heel standvastig is en deze strafzaak (nog steeds) niet nodig vindt. Hieruit leidt de rechtbank ook af dat [slachtoffer01] oprecht een relatie met verdachte wil en deze relatie – net als verdachte – wil voortzetten.

Voorgaande omstandigheden tezamen genomen en in onderlinge samenhang bezien brengen de rechtbank tot het oordeel dat in onderhavige zaak geen sociaal-ethische norm is geschonden, zodat aan de seksuele handelingen het ontuchtige karakter ontbreekt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken.

Wel bewezenverklaring, maar geen straf

Rechtbank Noord-Nederland, 2 november 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4460:
In deze zaak kwam de rechter wel tot een bewezenverklaring, maar legde geen straf op vanwege de relatie. De rechtbank overwoog:
De vraag die vervolgens aan de orde is, is of deze seksuele handeling als ontuchtig moet worden aangemerkt in de zin van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Blijkens de wetsgeschiedenis strekt artikel 245 Sr tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien.
Volgens vaste jurisprudentie kan onder omstandigheden aan seksuele handelingen met een persoon tussen de twaalf en zestien jaren het ontuchtige karakter ontbreken. Als relevante omstandigheden in dat verband kunnen gelden de vaststelling dat die handelingen vrijwillig hebben plaatsgevonden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen evenals het bestaan van een affectieve relatie tussen beiden. Normale consensuele seksuele contacten tussen jongeren zijn als zodanig aan te merken en vallen derhalve buiten de strafwetgeving. De maatstaf hierbij is of de desbetreffende seksuele handeling algemeen als sociaal-ethisch is aanvaard. Bij het oordeel over het al dan niet ontuchtige karakter van bepaalde handelingen komt het in belangrijke mate neer op de weging en waardering van de omstandigheden van het geval.
De rechtbank overweegt dat in onderhavige zaak sprake is geweest van vrijwillig seksueel contact binnen een affectieve relatie. Verdachte en [slachtoffer] hebben verklaard verliefd op elkaar te zijn en [slachtoffer] heeft te kennen gegeven dat ze van mening is dat verdachte niets verkeerd heeft gedaan en dat er in strafrechtelijke zin niets met hem moet gebeuren. Hoewel er sprake is geweest van een affectieve relatie was er tegelijkertijd ook een fors leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] . Verdachte was bij aanvang van de ten laste gelegde periode vijfentwintig jaar oud, terwijl [slachtoffer] veertien jaar oud was. Het leeftijdsverschil tussen beiden was dus elf jaar. Reeds het grote leeftijdsverschil brengt de rechtbank tot het oordeel dat het seksuele contact tussen beiden niet als sociaal-ethisch aanvaardbaar kan worden beschouwd. Dat verdachte en [slachtoffer] zich in hun relatie altijd gelijkwaardig aan elkaar hebben gevoeld, kan zijn, maar doet niet af aan het feit dat er sprake is geweest van een groot leeftijdsverschil tussen de twee partners en gelet op de jeugdige leeftijd van [slachtoffer] kan het ook niet anders dan dat er in de ten laste gelegde periode in ieder geval sprake was van verschil in sociaal-emotionele ontwikkeling. De seksuele handelingen tussen beiden waren gelet hierop in strijd met de in onze maatschappij algemeen aanvaarde sociaal-ethische normen. Dat verdachte mogelijk achterliep in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling en [slachtoffer] mogelijk voorliep in haar sociaal-emotionele ontwikkeling doet daaraan niet af.
De rechtbank is daarom van oordeel dat zich geen specifieke omstandigheden voordoen die met zich brengen dat de seksuele gedraging met [slachtoffer] geen ontuchtig karakter heeft. Gelet hierop is de gepleegde seksuele handeling aan te merken als ontuchtig en acht de rechtbank het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal met de bijzondere omstandigheden in deze zaak wel rekening houden bij de strafoplegging.
(..)
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van een ontuchtige handeling, bestaande uit het seksueel binnendringen, met [slachtoffer] die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. Dat is ook strafbaar (en laakbaar) in het geval de minderjarige zelf het initiatief neemt tot de seksuele handelingen of daarmee instemt, zoals hier het geval was. De wetgever heeft er juist voor gekozen dit soort feiten strafbaar te stellen, omdat jongeren zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase bevinden en zij vaak onvoldoende in staat zijn om zelf hun seksuele integriteit te bewaken en/of zelfstandig de (emotionele) gevolgen van seksueel contact in te schatten.
Daar staat in dit bijzondere geval tegenover dat de affectieve relatie tussen [slachtoffer] en verdachte nog steeds voortduurt en dat zij inmiddels grotendeels samenwonen. De rechtbank ziet om die reden geen meerwaarde in het opleggen van een straf, te minder omdat ook nog eens sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn voor berechting.
De rechtbank zal verdachte dan ook schuldig verklaren zonder oplegging van enige straf of maatregel.

The post Affectieve relatie met een minderjarige hoeft niet strafbaar te zijn appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/affectieve-relatie-met-een-minderjarige-hoeft-niet-strafbaar-te-zijn/feed/ 0
Sextortion strafbaarstelling https://www.zedenadvocaat.nl/sextortion-strafbaarstelling/ https://www.zedenadvocaat.nl/sextortion-strafbaarstelling/#respond Fri, 08 May 2020 00:04:20 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=2009 ‘Sextortion’ is een nieuw fenomeen. Van ‘sextortion’ is sprake als iemand eerst wordt verleid om een relatief onschuldig naaktbeeld te tonen of sturen en vervolgens deze beelden of webcamopnamen worden gebruikt om de persoon te dwingen tot meer – en steeds verdergaande – seksuele handelingen voor de webcam, onder de dreiging dat de beelden via […]

The post Sextortion strafbaarstelling appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
‘Sextortion’ is een nieuw fenomeen. Van ‘sextortion’ is sprake als iemand eerst wordt verleid om een relatief onschuldig naaktbeeld te tonen of sturen en vervolgens deze beelden of webcamopnamen worden gebruikt om de persoon te dwingen tot meer – en steeds verdergaande – seksuele handelingen voor de webcam, onder de dreiging dat de beelden via internet worden verspreid. Als voorafgaand aan de sextortion de afbeeldingen of video’s zijn overgenomen uit de computer van het slachtoffer kan uiteraard ook computervredebreuk en installeren van kwaadaardige software ten laste worden gelegd (Zie Rb. Zeeland-West-Brabant 16 mei 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:2873).

In de jurisprudentie is deze gedraging ook aangemerkt als (online) aanranding (art. 246 Sr) en afdreiging (art. 318 Sr).12 Het is voor aanranding dus niet vereist dat er fysiek contact is tussen de dader het slachtoffer; aanranding kan onder deze omstandigheid ook op afstand plaatsvinden.

Voorbeelden van zaken over sextortion zijn:

The post Sextortion strafbaarstelling appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/sextortion-strafbaarstelling/feed/ 0
Groot leeftijdsverschil alleen is onvoldoende voor andere feitelijkheid / misbruik uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht https://www.zedenadvocaat.nl/groot-leeftijdsverschil-alleen-is-onvoldoende-voor-andere-feitelijkheid-misbruik-uit-feitelijke-verhoudingen-voortvloeiend-overwicht/ https://www.zedenadvocaat.nl/groot-leeftijdsverschil-alleen-is-onvoldoende-voor-andere-feitelijkheid-misbruik-uit-feitelijke-verhoudingen-voortvloeiend-overwicht/#respond Thu, 07 Feb 2019 15:26:19 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1975 Het feit dat er een groot leeftijdsverschil bestond, is op zichzelf onvoldoende is om vast te kunnen stellen dat dit een feitelijk overwicht oplevert, laat staan dat dit overwicht door cliënt actief is ingezet om [slachtoffer] tot seksuele handelingen te dwingen of te bewegen. In dat verband wordt verwezen naar een uitspraak van de rechtbank […]

The post Groot leeftijdsverschil alleen is onvoldoende voor andere feitelijkheid / misbruik uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Het feit dat er een groot leeftijdsverschil bestond, is op zichzelf onvoldoende is om vast te kunnen stellen dat dit een feitelijk overwicht oplevert, laat staan dat dit overwicht door cliënt actief is ingezet om [slachtoffer] tot seksuele handelingen te dwingen of te bewegen. In dat verband wordt verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Zwolle van 4 februari 2010 (LJN BL3209), waarin het ging om een vader die jarenlang seksuele handelingen had gepleegd bij zijn minderjarige dochter. De rechtbank kwam desalniettemin tot een vrijspraak van verkrachting:

‘Voorts staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte, door de vader/dochter-relatie en het leeftijdsverschil, feitelijk, fysiek en geestelijk overwicht had over aangeefster. Naar het oordeel van de rechtbank is uit de bewijsmiddelen echter niet gebleken van een situatie waarin verdachte, anders dan door het uitvoeren van de seksuele handelingen zelf, het overwicht actief heeft aangewend om aangeefster tot het ondergaan van de seksuele handelingen te dwingen. De rechtbank acht daarmee niet bewezen dat verdachte opzettelijk door dwingende feitelijkheden aangeefster tot het ondergaan van de seksuele handelingen heeft gebracht.’

Van hetzelfde laken een pak is HR 2 juni 2009, NJ 2009, 307. Het betrof toen een 15-jarig meisje dat gemasseerd werd door haar stiefvader, een voormalig sportmasseur. Het enkele leeftijdsverschil was onvoldoende voor het aannemen van psychische druk. Zie in dit verband ook nog HR 27 maart 2007, LJN AZ5707, NJ 2007, 288 m.nt. Reijntjes, waarin het feit dat er een feitelijk overwicht bestond door de relatie opa-kleinkind, onvoldoende was om dwang in de zin van art. 242 Sr aan te kunnen nemen. Het betrof een opa en een 12-jarig kind.”

The post Groot leeftijdsverschil alleen is onvoldoende voor andere feitelijkheid / misbruik uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/groot-leeftijdsverschil-alleen-is-onvoldoende-voor-andere-feitelijkheid-misbruik-uit-feitelijke-verhoudingen-voortvloeiend-overwicht/feed/ 0
Misleiding minderjaring 248a via webcam https://www.zedenadvocaat.nl/misleiding-minderjaring-via-webcam/ https://www.zedenadvocaat.nl/misleiding-minderjaring-via-webcam/#respond Thu, 10 Jan 2019 06:18:38 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1948 Regelmatig zien dat verdachten ook zelf webcamsessies hebben met minderjarigen en daarvan opnamen maken met de computer. Dit valt sowieso onder het vervaardigen van kinderporno, maar kan ook worden aangemerkt als ontucht met een minderjarige (art. 247 Sr.) of misleiding (art. 248a Sr.). Dit zien we in de jurisprudentie terug. Misleiding minderjarige door zich voor […]

The post Misleiding minderjaring 248a via webcam appeared first on Zedenadvocaat.

]]>

Regelmatig zien dat verdachten ook zelf webcamsessies hebben met minderjarigen en daarvan opnamen maken met de computer. Dit valt sowieso onder het vervaardigen van kinderporno, maar kan ook worden aangemerkt als ontucht met een minderjarige (art. 247 Sr.) of misleiding (art. 248a Sr.). Dit zien we in de jurisprudentie terug.

Misleiding minderjarige door zich voor te doen als 14-jarige

Rechtbank Rotterdam, 17 oktober 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:8802
Op grond van de zich in het dossier bevindende informatie kan niet worden vastgesteld dat de aangetroffen afbeeldingen en video’s waarop benadeelden 10 en 22 te zien zijn door de verdachte zijn gemaakt. Dit betekent dat niet kan worden bewezen dat hij met deze twee benadeelden ontuchtige handelingen heeft verricht en/of hun tot het plegen daarvan heeft bewogen.Dit ligt anders met betrekking tot benadeelde 12. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte van haar wel kinderpornografische opnamen heeft gemaakt. Daartoe is hij, aldus zijn eigen verklaringen, als volgt te werk gegaan. Tussen hem en benadeelde 12 is meermalen webcamcontact geweest. Daarbij heeft hij zich steeds voorgedaan als de 14-jarige jongen [valse naam 1 verdachte] . Tijdens deze webcamcontacten had de verdachte steeds een video van [valse naam 1 verdachte] , waarop te zien is dat deze zichzelf bevredigt, op een ‘fake webcam’ klaar staan, zodat hij deze in voorkomend geval aan benadeelde 12 kon tonen. Tijdens één van de webcamcontacten heeft benadeelde 12 de in de tenlastelegging beschreven seksuele handelingen met zichzelf verricht. Hiervan heeft de verdachte zonder haar medeweten een opname gemaakt. Daarna heeft hij voormelde video van [valse naam 1 verdachte] getoond. Tijdens een volgend webcamcontact heeft benadeelde 12 opnieuw seksuele handelingen met zichzelf verricht. Deze heeft de verdachte opnieuw opgenomen.

Voor zover dit handelen aan de verdachte wordt verweten als het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige als bedoeld in artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht moet hij worden vrijgesproken. Hoewel ook van strafbare handelingen in de zin van genoemde bepaling sprake kan zijn zonder lichamelijke aanraking moet wel vastgesteld kunnen worden dat een voldoende relevante interactie tussen de verdachte en benadeelde 12 heeft plaatsgevonden. Dit laatste is echter niet mogelijk omdat de chatgesprekken zich niet in het dossier bevinden en de verdachte heeft verklaard dat niet hij het initiatief heeft genomen.

Het handelen moet echter wel worden aangemerkt als het door misleiding bewegen van een minderjarige tot het plegen van ontuchtige handelingen als bedoeld in artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals als tweede feit onder 2 is tenlastegelegd. De verdachte heeft benadeelde 12 misleid door zich voor te doen als [valse naam 1 verdachte] van 14. Daardoor verkeerde zij in de onjuiste veronderstelling dat zij contact had met een leeftijdgenoot. Het kan niet anders dan dat deze veronderstelling een belangrijk element is geweest in haar afweging en beslissing om zich voor de webcam bloot te geven. Dat het initiatief tot het verrichten van de seksuele handelingen zou zijn uitgegaan van benadeelde 12 zelf, zoals de verdediging heeft aangevoerd, doet hier niet aan af.

The post Misleiding minderjaring 248a via webcam appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/misleiding-minderjaring-via-webcam/feed/ 0
Geen verleiding minderjarige tot ontucht (art. 248a Sr.) ondanks leeftijdsverschil en positie https://www.zedenadvocaat.nl/geen-verleiding-ontucht-minderjarige-art-248a-sr-ondanks-leeftijdsverschil/ https://www.zedenadvocaat.nl/geen-verleiding-ontucht-minderjarige-art-248a-sr-ondanks-leeftijdsverschil/#respond Mon, 25 Jun 2018 12:13:48 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1842 Een (gemeente)raadslid en/of fractievoorzitter/-lid van de CDA zou volgens de tenlastelegging een minderjarige opzettelijk hebben verleid tot ontuchtige handelingen. De beschuldigingen kloppen, maar de rechtbank komt tot een vrijspraak nu niet duidelijk blijkt dat de verdachte aangeefster echt had verleid tot de ontuchtige handelingen (Rechtbank Rotterdam, 2 augustus 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6000). Geen verleiding minderjarige tot ontucht Dit […]

The post Geen verleiding minderjarige tot ontucht (art. 248a Sr.) ondanks leeftijdsverschil en positie appeared first on Zedenadvocaat.

]]>

Een (gemeente)raadslid en/of fractievoorzitter/-lid van de CDA zou volgens de tenlastelegging een minderjarige opzettelijk hebben verleid tot ontuchtige handelingen. De beschuldigingen kloppen, maar de rechtbank komt tot een vrijspraak nu niet duidelijk blijkt dat de verdachte aangeefster echt had verleid tot de ontuchtige handelingen (Rechtbank Rotterdam, 2 augustus 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6000).

Geen verleiding minderjarige tot ontucht

Dit is een belangrijke uitspraak omdat de rechtbank ondanks een behoorlijk leeftijdsverschil en het bekleden van een bepaalde positie niet tot een bewezenverklaring van de verleiding van de minderjarige tot ontucht is gekomen.

De rechtbank licht dit als volgt toe:
“De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte door misbruik te maken van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht van de verdachte of door misleiding de destijds zestienjarige aangeefster opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden .

Uit de verklaringen van de aangeefster en de verdachte blijkt evenwel niet, althans onvoldoende, dat de verdachte de aangeefster heeft misleid of dat de verdachte enig overwicht voortvloeiende uit het leeftijdsverschil of zijn positie binnen de lokale CDA misbruikt heeft waardoor aangeefster is bewogen om seksuele handelingen te verrichten.

Uit de verklaring van aangeefster blijkt ook niet dat het leeftijdsverschil of de positie van de verdachte binnen het CDA voor haar een rol heeft gespeeld, of dat aangeefster zich daardoor heeft laten overrompelen of onder zodanige druk stond van de verdachte dat zij tot de seksuele handelingen is bewogen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de aangeefster in haar relatie tot de verdachte ook een grote mate van controle uitoefende over hoe het contact verliep en waar zij afspraken, en dat zij daarbij zelf haar seksuele grenzen bewaakte, die de verdachte respecteerde. Bovendien was het de aangeefster die de seksuele omgang met de verdachte uiteindelijk beëindigde toen zij een (andere) vriend kreeg, waarna vriendschappelijk contact met de verdachte bleef bestaan. Van misbruik van overwicht als bedoeld in artikel 248a Wetboek van strafrecht was daarom geen sprake.”

The post Geen verleiding minderjarige tot ontucht (art. 248a Sr.) ondanks leeftijdsverschil en positie appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/geen-verleiding-ontucht-minderjarige-art-248a-sr-ondanks-leeftijdsverschil/feed/ 0
Afwezigheid van alle schuld bij ontucht met minderjarige https://www.zedenadvocaat.nl/afwezigheid-schuld-ontucht-minderjarige/ https://www.zedenadvocaat.nl/afwezigheid-schuld-ontucht-minderjarige/#respond Sat, 23 Dec 2017 20:48:17 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1823 Het hebben van seksueel contact met een minderjarige, jonger dan 16, is in beginsel strafbaar. Er gelden echter hierop twee uitzondering: wanneer het gaat om seksueel contact tussen jongeren, in het kader van een affectieve relatie, waarbij er sprake is van een gering leeftijdsverschil en het met instemming is gebeurd wanneer de verdachte mocht vertrouwen […]

The post Afwezigheid van alle schuld bij ontucht met minderjarige appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Het hebben van seksueel contact met een minderjarige, jonger dan 16, is in beginsel strafbaar. Er gelden echter hierop twee uitzondering:

  1. wanneer het gaat om seksueel contact tussen jongeren, in het kader van een affectieve relatie, waarbij er sprake is van een gering leeftijdsverschil en het met instemming is gebeurd
  2. wanneer de verdachte mocht vertrouwen op misleidende informatie van de ander over de leeftijd

In dat laatste geval kan de verdachte nee beroep doen op feitelijke dwaling hetgeen uiteindelijk afwezigheid van alle schuld oplevert. Dit is een schulduitsluitingsgrond en leidt tot ontslag van alle rechtsvervolging. De verdachte is dan niet strafbaar. In de praktijk blijkt dat dit beroep echter zelden wordt gehonoreerd. 

Geen afwezigheid alle schuld ondanks misleidende mededelingen over leeftijd

Rechtbank Amsterdam, 7 december 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:9111
Voor een geslaagd beroep op feitelijke dwaling, en dus op afwezigheid van alle schuld, is vereist dat verdachte mocht vertrouwen op de (misleidende) mededeling van [persoon 1] dat zij 19 jaar oud was. Bij de beoordeling hiervan dient vooropgesteld te worden dat de bescherming van (de belangen van) minderjarigen centraal staat in de aard en strekking van artikel 245 Sr. Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad gaat het bij zedendelicten als het onderhavige om een zo doeltreffend mogelijke strafrechtelijke bescherming van jeugdigen, die juist ook moeten worden beschermd tegen verleidingen die van henzelf kunnen uit gaan. De normatieve ruimte voor aanvaarding van een beroep op afwezigheid van alle schuld is daarom op grond van de ratio van deze specifieke strafbepaling uiterst beperkt. Dat betekent dat verdachte een zeer verstrekkende onderzoeksplicht had om achter de werkelijke leeftijd van [persoon 1] te komen en dat hij dus alles in het werk moet hebben gesteld wat in redelijkheid van hem kon worden verlangd om dit te onderzoeken. De rechtbank is van oordeel dat hetgeen door de raadsvrouw is aangevoerd hiervan onvoldoende blijk geeft en daarmee ontoereikend is om een dergelijk uitzonderlijk beroep op afwezigheid van alle schuld te laten slagen.
Het had op de weg van verdachte gelegen, daar waar hij ervoor gekozen heeft om seksuele handelingen te verrichten met een meisje dat hij nauwelijks kende en waarvan hij tenminste wist dat zij aanzienlijk jonger was dan hijzelf, meer onderzoek te verrichten naar haar werkelijke leeftijd, bijvoorbeeld door naar haar legitimatiebewijs te vragen. Dit geldt te meer nu uit het dossier blijkt dat er een aantal omstandigheden waren op basis waarvan verdachte kon vermoeden dat hij met een minderjarige te maken had. Zo heeft verdachte verklaard dat hij het kinderachtig vond dat [persoon 1] steeds op zijn scooter wilde rijden en dat hij in haar tas een papiertje had gevonden met de naam van een [plaatsnaam] school erop. Uit een proces-verbaal van bevindingen van de politie blijkt dat het om een schriftje van het [naam school] ging waarop (onder meer) stond: “vak Aardrijkskunde (..) klas C1B”. Door in de gegeven omstandigheden slechts af te gaan op de informatie van [persoon 1] en zijn eigen inschatting, heeft verdachte niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Dat de politie hem niet geïnformeerd heeft over de minderjarigheid van [persoon 1] doet hier niet aan af. Het beroep op afwezigheid van alle schuld wordt dan ook verworpen.

Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

The post Afwezigheid van alle schuld bij ontucht met minderjarige appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/afwezigheid-schuld-ontucht-minderjarige/feed/ 0
Werkstraf bij ontucht met kind https://www.zedenadvocaat.nl/werkstraf-ontucht-kind/ https://www.zedenadvocaat.nl/werkstraf-ontucht-kind/#respond Thu, 07 Dec 2017 07:53:23 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1813 Over het algemeen wordt ontucht met een kind bestraft met een gevangenisstraf vanaf de 6 maanden. Toch zien we ook steeds vaker uitspraken waarbij de rechter rekening houdt met een meer vrijwillig karakter van het seksuele contact en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en op basis daarvan een werkstraf oplegt in plaats van een […]

The post Werkstraf bij ontucht met kind appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Over het algemeen wordt ontucht met een kind bestraft met een gevangenisstraf vanaf de 6 maanden. Toch zien we ook steeds vaker uitspraken waarbij de rechter rekening houdt met een meer vrijwillig karakter van het seksuele contact en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en op basis daarvan een werkstraf oplegt in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Voorbeelden werkstraf bij ontucht

Voorbeelden van uitspraken waarbij hoofdzakelijk een werkstraf werd opgelegd bij ontucht met een kind zijn:

  • Rb Gelderland, 28 september 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:5192
    368 dagen gevangenisstraf, waarvan 365 dagen voorwaardelijk (dus onvoorwaardelijk gelijk aan voorarrest) en 240 uur werkstraf
  • Rechtbank Limburg, 12 november 2013, ECLI:NL:RBLIM:2013:8593
    Seks 18 jarige, met 13 jarig meisje. Rechtbank gaat uit van eenmalig incident, die de verdachte op een relatief jonge leeftijd heeft gemaakt . Volgens rechtbank had verdachte oprecht de intentie had om een affectieve relatie met het slachtoffer op te bouwen en daarbij te hard van stapel is gelopen. Werkstraf 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

Verbod voor werkstraf?

Het verbod voor de rechter om een werkstraf op te leggen geldt ook niet altijd. Er kunnen situaties bestaan waarbij er geen sprake is van een ernstige lichamelijke inbreuk op de lichamelijke integriteit of dat hieraan getwijfeld kan worden. Dit zien we o.a. in een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, 23 november 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:9356 waarin het ging om vrijwillig seksueel contact tussen een 27 jarige en een 14-jarige. De relatie vertoonde kenmerken van affectie, hetgeen ook een rol heeft gespeeld.

The post Werkstraf bij ontucht met kind appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/werkstraf-ontucht-kind/feed/ 0
Alleen werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor ontucht / misbruik kind https://www.zedenadvocaat.nl/alleen-werkstraf-en-voorwaardelijke-gevangenisstraf-ontucht-misbruik-kind/ https://www.zedenadvocaat.nl/alleen-werkstraf-en-voorwaardelijke-gevangenisstraf-ontucht-misbruik-kind/#respond Wed, 20 Sep 2017 22:40:10 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1707 Het aantal strafzaken waar een verdachte bij ontucht / misbruik van kinderen wegkomt met alleen een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, wordt steeds minder. Steeds vaker zien we dat er gevangenisstraffen vanaf 4 – 6 maanden worden opgelegd. In een strafzaak waarbij het ging om ontucht met een dochter heeft de rechtbank Gelderland laatst echter […]

The post Alleen werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor ontucht / misbruik kind appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Het aantal strafzaken waar een verdachte bij ontucht / misbruik van kinderen wegkomt met alleen een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, wordt steeds minder. Steeds vaker zien we dat er gevangenisstraffen vanaf 4 – 6 maanden worden opgelegd. In een strafzaak waarbij het ging om ontucht met een dochter heeft de rechtbank Gelderland laatst echter heel mild gestraft, rekening houdende met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Werkstraf en forse voorwaardelijke straf voor ontucht met dochter

Rb Gelderland, 28 september 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:5192
In deze zaak heeft de rechtbank meegewogen

  • dat  rondom verdachte en zijn gezin een netwerk van hulpverlening opgezet.
  • dat verdachte is vrijwillig een behandeling bij Kairos gestart. Daarnaast zijn hulpverleners van Karakter, Veilig Thuis, Agathos (reformatorische zorgorganisatie), Entréa, en het sociale wijkteam Nederbetuwe betrokken.
  • dat verdachte door de Stoornis van Asperger moeite om zich te verplaatsen in de ander. Dit kenmerk lijkt, volgens de GZ-psycholoog, een grote rol te hebben gespeeld bij het plegen van het seksueel misbruik. Verdachte wist dat het niet mocht wat hij bij zijn dochter deed. Dat was voor hem echter niet voldoende om te stoppen, omdat hij zich door zijn stoornis niet realiseerde en niet doorhad dat zijn gedrag grote impact op zijn dochter had en in de toekomst zou kunnen hebben. Zijn gebrek aan inlevingsvermogen maakt dat hij alleen feitelijk weet dat bepaald gedrag niet mag, maar niet voelt dat het niet kan. Om deze reden wordt geadviseerd om verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
  • dat uit het Pro Justitia rapport volgt dat de kans op recidive zeer klein is nu verdachte is erg geschrokken van wat er nu allemaal gebeurt. De kans dat hij weer in de problemen zou kunnen komen door zijn behoefte aan seksueel contact lijkt wel aanwezig als zijn echtgenote en hij hun problemen op dit vlak niet oplossen.
  • dat hij vanaf het begin af aan openheid van zaken heeft gegeven en daarmee zijn volledige medewerking aan het onderzoek heeft verleend.
  • dat verdachte met deze houding, het (in eerste instantie vrijwillig) oppakken van hulpverlening en het vervolgens consequent nakomen van alle verplichte en onverplichte afspraken in het kader van zijn behandeling, laat hij zien dat hij de schade die hij in het gezin heeft aangericht probeert te herstellen.
  • dat er  nog een lange weg te gaan is, ook in termen van behandeling en begeleiding, wat ook als een strafelement gezien kan worden.
  • dat verdachte de kostwinner van het gezin is. Indien verdachte een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal moeten uitzitten, zal zijn gezin in financiële problemen komen. Het gezin zal dan – onbedoeld – nog dieper in de problemen zal geraken.
  • dat verdachte nimmer voor enig misdrijf is veroordeeld.De rechtbank is aldus van oordeel dat in dit specifieke geval het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend is. Het is wenselijk het reeds ingezette behandeltraject dat al meer dan een half jaar lopende is en waarin door verdachte serieuze stappen in de goede richting zijn gezet, niet te doorkruisen. Aan verdachte zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd die gelijk is aan de tijd die hij al in verzekering heeft doorgebracht. Daarnaast zal aan hem, ter compensatie van het niet opleggen van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf wat in het algemeen wel gebruikelijk is in zaken als deze, een lange voorwaardelijke gevangenisstraf alsook een forse werkstraf worden opgelegd.
    Het opleggen van de voorwaardelijke gevangenisstraf dient om te voorkomen dat verdachte niet opnieuw een (dergelijk) strafbaar feit begaat en hij tegelijkertijd, indien nodig verplicht, de benodigde behandeling voor zijn problemen krijgt. De rechtbank ziet hier aanleiding om de proeftijd te verlengen tot vijf jaar. Immers, gelet op verdachtes stoornis en de omstandigheid dat hij op termijn terugkeert naar zijn gezin met onder meer twee minderjarige dochters, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat hij wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
    Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 368 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar. Aan de voorwaardelijke straf zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd. Tevens wordt hij veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf van 240 uur, zo nodig te vervangen door 120 dagen hechtenis. Dit alles met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht.

The post Alleen werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor ontucht / misbruik kind appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/alleen-werkstraf-en-voorwaardelijke-gevangenisstraf-ontucht-misbruik-kind/feed/ 0