Meer informatie seksueel misbruik Archives - Zedenadvocaat https://www.zedenadvocaat.nl/advocaat-seksueel-sexueel-misbruik/ Mon, 25 Jun 2018 12:43:07 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.7 Geen verleiding minderjarige tot ontucht (art. 248a Sr.) ondanks leeftijdsverschil en positie https://www.zedenadvocaat.nl/geen-verleiding-ontucht-minderjarige-art-248a-sr-ondanks-leeftijdsverschil/ https://www.zedenadvocaat.nl/geen-verleiding-ontucht-minderjarige-art-248a-sr-ondanks-leeftijdsverschil/#respond Mon, 25 Jun 2018 12:13:48 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1842 Een (gemeente)raadslid en/of fractievoorzitter/-lid van de CDA zou volgens de tenlastelegging een minderjarige opzettelijk hebben verleid tot ontuchtige handelingen. De beschuldigingen kloppen, maar de rechtbank komt tot een vrijspraak nu niet duidelijk blijkt dat de verdachte aangeefster echt had verleid tot de ontuchtige handelingen (Rechtbank Rotterdam, 2 augustus 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6000). Geen verleiding minderjarige tot ontucht Dit […]

The post Geen verleiding minderjarige tot ontucht (art. 248a Sr.) ondanks leeftijdsverschil en positie appeared first on Zedenadvocaat.

]]>

Een (gemeente)raadslid en/of fractievoorzitter/-lid van de CDA zou volgens de tenlastelegging een minderjarige opzettelijk hebben verleid tot ontuchtige handelingen. De beschuldigingen kloppen, maar de rechtbank komt tot een vrijspraak nu niet duidelijk blijkt dat de verdachte aangeefster echt had verleid tot de ontuchtige handelingen (Rechtbank Rotterdam, 2 augustus 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6000).

Geen verleiding minderjarige tot ontucht

Dit is een belangrijke uitspraak omdat de rechtbank ondanks een behoorlijk leeftijdsverschil en het bekleden van een bepaalde positie niet tot een bewezenverklaring van de verleiding van de minderjarige tot ontucht is gekomen.

De rechtbank licht dit als volgt toe:
“De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte door misbruik te maken van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht van de verdachte of door misleiding de destijds zestienjarige aangeefster opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden .

Uit de verklaringen van de aangeefster en de verdachte blijkt evenwel niet, althans onvoldoende, dat de verdachte de aangeefster heeft misleid of dat de verdachte enig overwicht voortvloeiende uit het leeftijdsverschil of zijn positie binnen de lokale CDA misbruikt heeft waardoor aangeefster is bewogen om seksuele handelingen te verrichten.

Uit de verklaring van aangeefster blijkt ook niet dat het leeftijdsverschil of de positie van de verdachte binnen het CDA voor haar een rol heeft gespeeld, of dat aangeefster zich daardoor heeft laten overrompelen of onder zodanige druk stond van de verdachte dat zij tot de seksuele handelingen is bewogen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de aangeefster in haar relatie tot de verdachte ook een grote mate van controle uitoefende over hoe het contact verliep en waar zij afspraken, en dat zij daarbij zelf haar seksuele grenzen bewaakte, die de verdachte respecteerde. Bovendien was het de aangeefster die de seksuele omgang met de verdachte uiteindelijk beëindigde toen zij een (andere) vriend kreeg, waarna vriendschappelijk contact met de verdachte bleef bestaan. Van misbruik van overwicht als bedoeld in artikel 248a Wetboek van strafrecht was daarom geen sprake.”

The post Geen verleiding minderjarige tot ontucht (art. 248a Sr.) ondanks leeftijdsverschil en positie appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/geen-verleiding-ontucht-minderjarige-art-248a-sr-ondanks-leeftijdsverschil/feed/ 0
Seksuele misleiding niet strafbaar https://www.zedenadvocaat.nl/seksuele-misleiding-strafbaar/ https://www.zedenadvocaat.nl/seksuele-misleiding-strafbaar/#respond Sun, 27 Aug 2017 20:33:43 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1620 Wat buiten de sfeer van art. 243 en 247 Sr valt, zijn gevallen van zogenoemde seksuele misleiding en gevallen waarin de beperking van de bewegingsvrijheid direct van buitenaf plaatsvindt. Wat de seksuele misleiding betreft is relevant dat bij de Partiële herziening zedelijkheidswetgeving in het conceptwetsvoorstel een bepaling tegen seksuele misleiding was opgenomen, maar deze uit […]

The post Seksuele misleiding niet strafbaar appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Wat buiten de sfeer van art. 243 en 247 Sr valt, zijn gevallen van zogenoemde seksuele misleiding en gevallen waarin de beperking van de bewegingsvrijheid direct van buitenaf plaatsvindt. Wat de seksuele
misleiding betreft is relevant dat bij de Partiële herziening zedelijkheidswetgeving in het conceptwetsvoorstel een bepaling tegen seksuele misleiding was opgenomen, maar deze uit het voorstel is verwijderd na kritiek van de geraadpleegde adviesorganen (Gevreesd werd voor een te ruime toepassing. Zie Kamerstukken II 2001/02, 27 745, nr. 3, p. 2 en 7‐9).


De voorbeelden en omschrijving van ‘verminderd bewustzijn’ zoals gegeven in de parlementaire stukken lijken voorts uit te sluiten dat de seksuele misleiding onder die noemer is gebracht. Het feit dat iemand bijvoorbeeld wordt misleid omtrent de identiteit van de sekspartner, brengt dus kennelijk op zichzelf nog niet mee dat deze in staat van ‘verminderd bewustzijn’ verkeert in de zin van art. 243 en 247.
Dat misleiding niet onder ‘staat van (lichamelijke) onmacht’ valt, was al eerder bepaald in het Curaçaose arts‐arrest (HR 29 november 1966, NJ 1967/116).

The post Seksuele misleiding niet strafbaar appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/seksuele-misleiding-strafbaar/feed/ 0
Recidiverisico bij zedendelicten https://www.zedenadvocaat.nl/recidiverisico-bij-zedendelicten/ https://www.zedenadvocaat.nl/recidiverisico-bij-zedendelicten/#respond Wed, 22 Feb 2017 09:44:43 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1494 Over het recidiverisico van zedendelinquenten wordt niet adequaat gecommuniceerd in het strafproces. Dit komt doordat er te weinig gedeelde kennis is, blijkt uit het rapport ‘Gewogen risico’ van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Gedragsdeskundigen, reclasseringswerkers, officieren van justitie en rechters kennen bijvoorbeeld aan de term ‘gemiddeld risico’ een andere kans op […]

The post Recidiverisico bij zedendelicten appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Over het recidiverisico van zedendelinquenten wordt niet adequaat gecommuniceerd in het strafproces. Dit komt doordat er te weinig gedeelde kennis is, blijkt uit het rapport ‘Gewogen risico’ van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Gedragsdeskundigen, reclasseringswerkers, officieren van justitie en rechters kennen bijvoorbeeld aan de term ‘gemiddeld risico’ een andere kans op recidive toe. Daardoor bestaat de kans dat zedendelinquenten onder- of overbehandeld worden.

Conclusies rapport recidiverisico bij zedendelicten

In §3.2 passeerden verschillende methoden voor communicatie over risico de revue. Zoals uit de analyse duidelijk zal zijn geworden zijn aan elke methode duidelijke voor- en nadelen verbonden. Daarom is het het beste meerdere methodes te combineren, zodat eventuele biases en misinterpretaties gecompenseerd worden. In eerder onderzoek hebben rechters aangegeven dat een dergelijke combinatie van methoden helpt bij het maken van een correcte inschatting. Zij geven zelf een voorkeur aan de eerste twee methoden (categorische en probabilistische risico-inschatting).27 Uit Hoofdstuk 2 blijkt echter tot welke misinterpretaties de categorische methode kan leiden. §3.3 behandelde factoren die meer bij de partijen in het communicatieproces liggen. De belangrijkste conclusie hieruit is dat rechters en officieren voldoende in staat moeten zijn de informatie die hen aangereikt wordt over recidiverisico op waarde te schatten. Experts moeten informatie allereerst op zo’n manier overbrengen dat hij ook begrijpelijk is voor wie niet deskundig is. Dit hoeft niet per se te gebeuren door gebruik van de categorische methode, maar kan bijvoorbeeld ook door het gebruik van visuele illustraties naast numerieke informatie. Tegelijk moeten magistraten in staat zijn de aangereikte informatie te begrijpen. Het is hiertoe raadzaam in de opleiding van rechters en officieren enige kennis van kansrekening op te nemen, genoeg om informatie over risico’s te kunnen plaatsen. §3.4 presenteerde een recent internationaal onderzoek waarin vijf categorieën zedendelinquenten op basis van recidiverisico gedefinieerd worden. Dit onderzoek is een aanzet tot het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal voor het spreken over recidiverisico van zedendelinquenten en de daaruit voortvloeiende interventies. De vijf gepresenteerde categorieën gaan ook gebruikt worden in de nieuwe Nederlandse versie van de Static-99R die later dit jaar uitkomt.28 Wat in ieder geval opvalt is dat in de Nederlandse juridische context weinig onderzoek is naar het hier beschreven communicatieproces, zodat eventuele verbeterpunten niet aan het licht komen. Uit het onderzoek in dit rapport blijkt dat de verschillende partners in het strafproces risicoboodschappen zoals doorgaans in rapportages staan verschillend kunnen interpreteren. Dit heeft een vertroebeling van de communicatie tot gevolg, zonder dat de deelnemers zich daar bewust van zijn. De literatuur zoals hierboven besproken geeft aan naar welke factoren in dit communicatieproces gekeken kan worden om misverstanden te verminderen. Hoofdstuk 4 presenteert dan ook de aanbevelingen die uit de problemen gesignaleerd in Hoofdstuk 2 en de oplossingsrichtingen gepresenteerd in dit hoofdstuk voortvloeien

Twee delen recidiverisico

Het rapport ‘Gewogen risico’ bestaat uit twee delen. Deel 1 gaat over de communicatie over recidiverisico van zedendelinquenten. In deel 2 wordt ingegaan op de vraag of informatie over risico op de juiste manier wordt vastgesteld en of de rechter de juiste beslissing over behandeling neemt op basis van die informatie. Deel 2 verschijnt ook in de eerste helft van 2017.

The post Recidiverisico bij zedendelicten appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/recidiverisico-bij-zedendelicten/feed/ 0
Verzonnen verkrachting, aanranding, seksueel misbruik https://www.zedenadvocaat.nl/verzonnen-verkrachting-aanranding-seksueel-misbruik/ https://www.zedenadvocaat.nl/verzonnen-verkrachting-aanranding-seksueel-misbruik/#respond Fri, 19 Aug 2016 07:33:38 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1444 Regelmatig komt het voor dat iemand volkomen ten onrechte wordt beschuldigd van verkrachting, aanranding of seksueel misbruik. Een dergelijke beschuldiging wordt verzonnen uit wraak, jaloezie, of andere redenen. Zedendelicten, zoals verkrachting, aanranding en seksueel misbruik zijn ernstige feiten waarop hoge straffen zijn gesteld. Het is dus belangrijk dat uiteindelijk de waarheid boven water kan worden […]

The post Verzonnen verkrachting, aanranding, seksueel misbruik appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Regelmatig komt het voor dat iemand volkomen ten onrechte wordt beschuldigd van verkrachting, aanranding of seksueel misbruik. Een dergelijke beschuldiging wordt verzonnen uit wraak, jaloezie, of andere redenen. Zedendelicten, zoals verkrachting, aanranding en seksueel misbruik zijn ernstige feiten waarop hoge straffen zijn gesteld. Het is dus belangrijk dat uiteindelijk de waarheid boven water kan worden gehaald. Alleen via een zeer kritische en harde ondervraging tijdens een getuigenverhoor kan een advocaat aantonen dat de verkrachting is verzonnen door tegenstrijdigheden die aan het licht komen tijdens de ondervraging tijdens het getuigenverhoor. Het is belangrijk dat u hierbij wordt bijgestaan door een ervaren advocaat met veel kennis en ervaring in verhoortechnieken in verkrachtingszaken.

Veel verzonnen verkrachtingen en aanrandingen

Een op de vijf aangiften door minderjarige meisjes van aanranding of verkrachting blijkt na politieonderzoek niet te kloppen. In die zaken blijkt later dat er zoveel tegenstrijdigheden in het verhaal zitten, dat de verklaring ongeloofwaardig wordt. Het percentage meisjes dat met een dubieuze beschuldiging naar de politie gaat, is nog groter: circa 50 procent van hen besluit ziet af van de aangifte na het eerste gesprek met de politie die vertelt dat een valse aangifte strafbaar is.

Dit blijkt uit het verkennende onderzoek Lastige Verhalen van het Arnhemse Bureau Beke, naar aangiften van zedenmisdrijven door meisjes van 12 tot 18 jaar.

Motieven bij verzonnen verkrachting, aanranding en seksueel misbruik

Uit de rechtspraktijk en uit onderzoek blijken verschillende redenen te bestaan voor een aangeefster om een verhaal te verzinnen over een verkrachting of aanranding. De redenen zijn heel verschillende.

Ruzie over omgangsregeling
In zedenzaken waarbij er ook scheidingsperikelen en ruzie over de omgang met de kinderen speelt, zien we vaak dat door de ex-partner een valse aangifte wordt gedaan van seksueel misbruik van de kinderen. Op die manier hoopt de ex-partner de omgangsregeling te kunnen frustreren. Een gespecialiseerde advocaat weet hier vaak wel doorheen te prikken, zeker waar het gaat om zeer jonge kinderen.

Uit wraak
Zowel (ex-)partners als kinderen zien we ook vaak verzonnen verhalen over verkrachting of seksueel misbruik. Een Engeland was er recent een strafzaak van een kind die haar vader beschuldigde omdat hij haar leven zou hebben geruïneerd. Haar beschuldiging was heel gedetailleerd en geloofwaardig, maar later bleek het allemaal verzonnen te zijn en bleek dat zij haar ‘kennis’ had uit het boek ‘Vijftig tinten grijs’. Na een uitgebreid verhoor bekende het meisje dat ze het hele verhaal over het jarenlange seksueel misbruik had verzonnen om haar vader een lesje te leren (Bron: Telegraaf).

Spijt
Met name in het seksueel contact tussen jongeren komt het nogal eens voor dat het meisje achteraf spijt krijgt. Hoewel het seksueel contact eigenlijk geheel vrijwillig plaatsvond, doet ze dan opeens aangifte van een verzonnen gedwongen seksueel contact. Ook zien we dit vaker wanneer de angst voor zwangerschap bestaat en de minderjarige haar ouders nog onder ogen moet komen.

In verhoortechnieken gespecialiseerde advocaat

Alleen met een goedgetrainde, in verhoortechnieken gespecialiseerde advocaat is het mogelijk om een op verzonnen verhaal gebaseerde valse beschuldiging van tafel te krijgen. Het is belangrijk dat hierbij de aangeefster uitgebreid wordt ondervraagd en wordt geconfronteerd met tegenstrijdigheden in het verhaal. Wordt u ook beschuldigd van verkrachting of aanranding en is die beschuldiging verzonnen, neem dan onmiddellijk contact met ons op zodat wij u in contact kunnen brengen met een gespecialiseerde advocaat.

The post Verzonnen verkrachting, aanranding, seksueel misbruik appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/verzonnen-verkrachting-aanranding-seksueel-misbruik/feed/ 0
Verklaring seksueel misbruik dochter lijnrecht tegenover ontkenning vader https://www.zedenadvocaat.nl/verklaring-seksueel-misbruik-dochter-lijnrecht-tegenover-ontkenning-vader/ https://www.zedenadvocaat.nl/verklaring-seksueel-misbruik-dochter-lijnrecht-tegenover-ontkenning-vader/#respond Mon, 06 Jun 2016 20:53:17 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1405 Meer in het algemeen stelt het hof voorop dat strafzaken als de onderhavige niet zelden worden gekenmerkt door het gegeven dat naast de aangifte en de ontkennende verklaring van de verdachte weinig of geen steunbewijs voorhanden is dat in voldoende mate is verankerd in achteraf (soms vele jaren na dato) objectief vast te stellen feiten […]

The post Verklaring seksueel misbruik dochter lijnrecht tegenover ontkenning vader appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Meer in het algemeen stelt het hof voorop dat strafzaken als de onderhavige niet zelden worden gekenmerkt door het gegeven dat naast de aangifte en de ontkennende verklaring van de verdachte weinig of geen steunbewijs voorhanden is dat in voldoende mate is verankerd in achteraf (soms vele jaren na dato) objectief vast te stellen feiten en omstandigheden. Deze strafzaak vormt hierop geen uitzondering (Gerechtshof Den Haag, 25 februari 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6504).

Het gevolg hiervan is dat, indien het bedoelde steunbewijs ontbreekt of door de rechter ontoereikend wordt bevonden, de aangifte en de ontkennende verklaring van de verdachte als onverenigbaar tegenover elkaar blijven staan. In dat geval laat het systeem van de strafwet geen ruimte voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde en dus evenmin voor een veroordeling van de verdachte.

Het hof stelt vast dat de verklaringen van aangeefster en de verdachte in essentie lijnrecht tegenover elkaar staan en dat het bewijs met betrekking tot hetgeen in de aangifte wordt vermeld minimaal voorhanden is. Gezien deze stand van zaken is voor de beantwoording van de bewijsvraag doorslaggevend of het hof -kort gezegd- de overtuiging heeft gekregen dat de aangeefster de waarheid heeft gesproken. Daartoe heeft het hof haar verklaringen zeer kritisch bezien en daarbij geconstateerd dat haar verklaringen enkele inconsistenties en onwaarschijnlijkheden bevatten op punten die in deze zaak niet als van ondergeschikt belang kunnen worden aangemerkt. Zo heeft de aangeefster als getuige ter terechtzitting in hoger beroep van 22 oktober 2012 verklaard dat zij door toedoen van de verdachte een geslachtsziekte heeft opgelopen, terwijl bij de verdachte is vastgesteld dat hij nooit een geslachtsziekte heeft gehad. Voorts heeft de aangeefster wisselend geantwoord op de vraag of haar vader de eerste persoon is geweest met wie zij seks heeft gehad en of zij eerder orale seks heeft gehad met een vriendje. Voornoemde inconsistenties tasten de overtuiging dat de aangeefster over de gehele linie de waarheid heeft gesproken aan. Hiermee wordt niet zonder meer vastgesteld dat de aangeefster niet de waarheid heeft gesproken, doch leidt dit het hof wel tot het oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting bij gebrek aan substantieel steunbewijs niet buiten gerede twijfel en derhalve onvoldoende overtuigend naar voren is gekomen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan. Op die grond dient de verdachte dan ook van het hem ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

De door de verdediging betoogde bewijsuitsluiting wegens gestelde vormverzuimen behoeft

The post Verklaring seksueel misbruik dochter lijnrecht tegenover ontkenning vader appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/verklaring-seksueel-misbruik-dochter-lijnrecht-tegenover-ontkenning-vader/feed/ 0
Ontucht via de webcam https://www.zedenadvocaat.nl/ontucht-via-de-webcam/ https://www.zedenadvocaat.nl/ontucht-via-de-webcam/#respond Wed, 09 Mar 2016 05:51:51 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1378 De Hoge Raad heeft bij arrest van 30 november 2004 (LJN AQ0950) geoordeeld dat van ontucht onder omstandigheden ook sprake kan zijn, wanneer er geen lichamelijke aanraking tussen de verdachte en de minderjarige heeft plaatsgevonden. Een rol daarbij speelt of er relevante interactie is geweest tussen verdachte en die minderjarige. Dit oordeel heeft de Hoge […]

The post Ontucht via de webcam appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
De Hoge Raad heeft bij arrest van 30 november 2004 (LJN AQ0950) geoordeeld dat van ontucht onder omstandigheden ook sprake kan zijn, wanneer er geen lichamelijke aanraking tussen de verdachte en de minderjarige heeft plaatsgevonden. Een rol daarbij speelt of er relevante interactie is geweest tussen verdachte en die minderjarige. Dit oordeel heeft de Hoge Raad bevestigd bij arrest van 22 maart 2011 (LJN BP1379). De bewijsmiddelen moeten dan dus wel blijk geven van relevante interactie tussen de verdachte en de minderjarige. De vraag doet zich voor welke eisen worden gesteld aan die relevante interactie.

Naar het oordeel van de rechtbank doet laatstbedoelde situatie zich voor bij het contact tussen verdachte en [slachtoffer 1]. Bij de ontuchtige handelingen, waarbij verdachte niet lijfelijk aanwezig was, maar die plaatsvonden voor de webcam, heeft er volop interactie plaats gevonden tussen verdachte en [slachtoffer 1], waarbij verdachte de strikte regie over de uit te voeren ontuchtige handelingen had. Verdachte gaf [slachtoffer 1] opdrachten als “pak een tandenborstel of iets dikkers” en ,,maak de tandenborstel nat en je kontgaatje ff helemaal erin”. [slachtoffer 1] voldeed aan deze opdrachten en vervolgens vonden de in de tenlastelegging genoemde handelingen plaats. De rechtbank acht het onder feit 2 primair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het meermalen plegen daarvan, nu zij niet heeft kunnen vaststellen dat deze feiten in de ten laste gelegde periode meermalen hebben plaats gevonden.


In het verlengde hiervan is relevant een uitspraak van de rechtbank uit 2014 (ECLI:NL:RBNNE:2014:3199) waaruit volgt dat ‘ook via de webcam [..] ontucht [kan] worden gepleegd met een ander persoon. Dat er geen lijfelijk contact is doet hieraan niet af, mits er sprake is van relevante interactie tussen de personen die zich aan weerskanten van de internetverbinding bevinden. Van een dergelijke interactie zou geen sprake zijn indien verdachte zich had beperkt tot het (mee)kijken naar seksuele handelingen die de meisjes bij zichzelf verrichtten. Echter de rechtbank is van oordeel dat verdachtes rol (veel) verder ging. Hij was juist degene die het initiatief nam en die de meisjes aanzette tot het verrichten van seksuele handelingen en daartoe (soms vergaande en gedetailleerde) instructies gaf.
Hieruit valt op te maken dat de relevante interactie, waarvan sprake dient te zijn indien de ontuchtige handelingen plaatsvinden zonder dat sprake is van lichamelijke aanraking, kan worden opgemaakt uit het feit dat verdachte het initiatief tot het (webcam)contact heeft genomen, het slachtoffer heeft aangezet tot het verrichten van sekuele handelingen en daartoe instructies geeft. In de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 29-11-2011 (ECLI:NL:RBHAA:2011:BV0020) spreekt men in het kader van ‘aanzetten’ over ‘het slachtoffer bewegen tot’ het plegen van ontuchtige handelingen, waarbij (in het kader van de instructies) verdachte de strikte regie over de uit te voeren ontuchtige handelingen had. Deze strikte regie bestond in deze uit het geven van concrete opdrachten als; ‘pak een tandenborstel of iets dikkers’ en ‘maak de tandenborstel nat en je kontgaatje ff helemaal erin’. Het slachtoffer voldeed vervolgens aan deze opdrachten.

The post Ontucht via de webcam appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/ontucht-via-de-webcam/feed/ 0
Voorbereiden van seksueel misbruik met niet bestaand meisje strafbaar https://www.zedenadvocaat.nl/voorbereiden-van-seksueel-misbruik-met-niet-bestaand-meisje-strafbaar/ https://www.zedenadvocaat.nl/voorbereiden-van-seksueel-misbruik-met-niet-bestaand-meisje-strafbaar/#respond Wed, 28 May 2014 07:50:55 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=910 Het voorbereiden van seksueel misbruik is strafbaar in Nederland, ook als het gaat om een naar later bleek niet bestaand meisje. Dat blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad van 27 mei 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1233), waarbij een Belgische man had afgesproken om in Duitsland een 10 jarig meisje te gaan misbruiken. De Hoge Raad oordeelde […]

The post Voorbereiden van seksueel misbruik met niet bestaand meisje strafbaar appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Het voorbereiden van seksueel misbruik is strafbaar in Nederland, ook als het gaat om een naar later bleek niet bestaand meisje. Dat blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad van 27 mei 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1233), waarbij een Belgische man had afgesproken om in Duitsland een 10 jarig meisje te gaan misbruiken. De Hoge Raad oordeelde dat  het feit dat het in werkelijkheid geen minderjarig potentieel slachtoffer betreft en de voorbereide misdrijven niet konden worden voltooid,aan de bewezenverklaring van de strafbare voorbereiding van die misdrijven niet in de weg staat. Voldoende is dat uit de bewijsvoering kan worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen strekten ter voorbereiding van feiten als in de bewezenverklaring bedoeld en dat het opzet van verdachte op het begaan daarvan was gericht.

Seksueel misbruik voorbereidt

De Belg kwam eind 2011 via internet in contact met undercover-journalist Alberto Stegeman. Hij was op internet op zoek naar jonge kinderen om die seksueel te misbruiken. Stegeman deed zich voor als pedofiel. Samen maakten ze via email concrete plannen om in Duitsland een 10-jarig meisje seksueel te misbruiken. De Belg wist niet dat het meisje in werkelijkheid niet bestond. Op de dag dat het misbruik zou plaatsvinden is de verdachte door de politie aangehouden met in zijn auto diverse seksartikelen en het geldbedrag dat voor het misbruik zou moeten worden betaald.
De aflevering van het tv-programma Undercover in Nederland over deze zaak werd in februari 2012 uitgezonden.

Hof: voorbereiden seksueel misbruik bewezen

Evenals de rechtbank was het hof van oordeel dat sprake is van een strafbare voorbereiding. De voorbereidingshandelingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd tot het begaan van het misdrijf, aldus het hof. Verdachte heeft een bericht geplaatst om in contact te komen met anderen en heeft vervolgens met “Richard” uitvoerig e-mailcontact gehad alsmede een afspraak op 20 december 2011 waarbij concrete plannen worden gemaakt voor het seksueel misbruiken van een kind beneden de 12 jaar. Het misdadig doel staat daarmee vast. Ter verwezenlijking van dat doel zijn er voorts weer nadere afspraken gemaakt en is verdachte op 29 december 2011 naar Nederland gereden met de bedoeling die dag door te rijden naar Duitsland alwaar hij seks zou gaan hebben met de minderjarige Laura. Verdachte had op die dag een aantal seksartikelen en het bedrag dat overeenkomstig de afspraken in de e-mails aan de moeder van het kind betaald zou worden voor het seksueel misbruik bij zich. De voorwerpen kunnen afzonderlijk dan wel gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van de voorwerpen voor ogen had (HR 20 februari 2007, LJN AZ0213).

Voor bewezenverklaring van het feit verkrachting is vereist dat door geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand wordt gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is het hof van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat sprake is geweest van voorbereiding van verkrachting.

Het bewijs dat de voorbereiding tevens betrekking had op het seksueel binnendringen tegen de wil door (bedreiging met) een feitelijkheid kan volgen uit de verklaringen van aangever Stegeman en uit de mailwisseling tussen verdachte en “Richard”. Hieruit blijkt dat het gaat om een ontmoeting tussen drie volwassen mannen en een 10-jarig meisje met als doel met dit meisje tegen betaling seks te hebben. Verdachte heeft onder meer het volgende gemaild: ‘Mijn mening over het niet vertellen aan Katarina (hof: de moeder van Laura) of niet, om maar eens in detail te gaan: weet ze bv dat we eventueel willen neuken? (…) Ikzelf zou het heel graag willen natuurlijk. Er zijn zoveel zaken waarvan ik niet denk dat Katharina bezwaar zou tegen hebben (anders kan je niets meer doen) en ook als Laura het onwennig is of niet leuk vindt: dat Laura ons moet pijpen, zich laten uitlikken, strelen, kussen, sperma in de mond of op snoetje enz. (….) Een kind ondergaat alles (….) mss vindt ze het niet leuk vastgebonden te worden, maar wel “draaglijk” en spannend als het als een spelletje overkomt.’

Het beeld (…) is dat verdachte voornemens was om, samen met anderen, in een vakantiewoning met een meisje van 10 jaar oud tegen betaling (aan de moeder) seks te hebben eventueel met gebruikmaking van sm-attributen. Uit de mail van de verdachte volgt dat verdachte er van uit ging dat (onder meer) pijpen door Laura onderdeel uitmaakte van de afspraak met de moeder, ook als Laura dat niet leuk zou vinden. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte ook tegen de wil van Laura van plan was zich (onder meer) door haar te laten pijpen. De feitelijkheid die daarbij als middel zou worden gebruikt, zou bestaan uit de omstandigheid dat Laura met drie voor haar onbekende volwassen mannen (en zonder haar moeder) zich zou bevinden in een vakantiewoning. Gelet op de intentie van de mannen, de leeftijd van de mannen, de plaats van de ontmoeting en de sm-attributen, zou dit voor Laura een vreemde, overrompelende situatie zijn waardoor het meisje zou zijn genoodzaakt om te blijven en de seksuele handelingen te ondergaan.

Vast is komen te staan dat de voorbereidingshandelingen van verdachte zien op seksueel misbruik van een 10-jarig meisje. Dit is niet anders wanneer (voor de verdachte achteraf) blijkt dat het om een fictief meisje gaat, waardoor een verwezenlijking van het voornemen van verdachte niet gerealiseerd had kunnen worden. Gelet namelijk op de ratio van artikel 46 Sr (bescherming van de maatschappij tegen ernstige misdrijven) kan worden gesteld dat verdachte strafwaardig heeft gehandeld omdat hij door middel van de voorbereidingshandelingen tot uitdrukking heeft gebracht dat hij daadwerkelijk aan zijn wens om seksuele handelingen te verrichten bij kinderen onder de 12 jaar uitvoering wilde geven. Reeds door die getoonde bereidheid, is gebleken dat verdachte een gevaar vormt voor de samenleving en meer in het bijzonder voor kinderen onder de 12 jaar oud.”

Uitspraak Hoge Raad

En de Hoge Raad laat die uitspraak van het hof in stand.

Volgens de Hoge raad vormt de eis dat een voorbereidingshandeling alleen kan plaatsvinden ten aanzien van een bestaand persoon een eis die de wet niet kent en die ook niet bij het karakter van strafbare voorbereiding past. Voldoende is dat uit de bewijsvoering kan worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen strekten ter voorbereiding van feiten als in de bewezenverklaring bedoeld en dat het opzet van de verdachte op het begaan daarvan was gericht. Gelet daarop alsmede gelet op hetgeen het Hof blijkens de in 2.2.2 weergegeven bewijsoverwegingen heeft vastgesteld, is de bewezenverklaring, ook in het licht van hetgeen namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd, toereikend gemotiveerd.

The post Voorbereiden van seksueel misbruik met niet bestaand meisje strafbaar appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/voorbereiden-van-seksueel-misbruik-met-niet-bestaand-meisje-strafbaar/feed/ 0
Werkstraf soms toch mogelijk bij ontucht, ondanks taakstrafverbod art. 22b Sr https://www.zedenadvocaat.nl/werkstraf-soms-toch-mogelijk-bij-ontucht-ondanks-taakstrafverbod-art-22b-sr/ https://www.zedenadvocaat.nl/werkstraf-soms-toch-mogelijk-bij-ontucht-ondanks-taakstrafverbod-art-22b-sr/#respond Thu, 17 Apr 2014 20:33:29 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=883 In artikel 22b Sr. is een taakstrafverbod opgenomen. Het is de rechter op grond van dit artikel niet toegestaan om een kale taakstraf op te leggen voor de meeste zedenmisdrijven. Toch zien we in de jurisprudentie enkele zaken voorbij komen waarbij de rechter dit taakstrafverbod wegens bijzondere omstandigheden toch naast zich neerlegt, zo ook in […]

The post Werkstraf soms toch mogelijk bij ontucht, ondanks taakstrafverbod art. 22b Sr appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
In artikel 22b Sr. is een taakstrafverbod opgenomen. Het is de rechter op grond van dit artikel niet toegestaan om een kale taakstraf op te leggen voor de meeste zedenmisdrijven. Toch zien we in de jurisprudentie enkele zaken voorbij komen waarbij de rechter dit taakstrafverbod wegens bijzondere omstandigheden toch naast zich neerlegt, zo ook in de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, van 6 februari 2014, parketnr. 01/821277-13, NbSr 2004, 89. In deze zaak hield de rechtbank rekening met de oprechte spijt van de verdachte en zijn inzet om vrijwillig en op eigen initiatief behandeling te krijgen bij de GGZ-instelling De Hoop.

Casus: ontucht minderjarig meisje

De verdachte in deze zaak had zich schuldig gemaakt aan ontucht met een vijfjarig meisje dat bij de verdachte thuis met zijn dochtertje kwam spelen. De ontuchtige handelingen bestonden uit het betasten van het been en de vagina van het meisje. Hij betastte de vagina eerst over het onderbroekje heen en daarna is hij met zijn hand in het onderbroekje gegaan. Het betasten was eenmalig en van een relatief korte duur en er was geen sprake van penetratie van het lichaam van het slachtoffer.

De verdachte heeft goed meegewerkt aan het politieonderzoek, en heeft ook vrijwillig en op eigen initiatief deelgenomen aan een klinische behandeling bij de GGZ-instelling De Hoop waar hij al meer dan een half jaar intramuraal verbleef. De behandeling is met name gericht op de alcoholverslaving waaraan de verdachte leed. Ter terechtzitting had de verdachte schriftelijke verklaringen en overige stukken ingebracht waaruit de voortgang van de behandeling is beschreven.

Straf rechtbank

De rechtbank legt uiteindelijk slechts een werkstraf van 100 uren op, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaar.

Taakstrafverbod

In de uitspraak staat de rechtbank uitgebreid stil bij de Wet beperking taakstraffen, waarbij ook de memorie van toelichting wordt geciteerd. De rechtbank overweegt daarbij het volgende:

“Artikel 22b Sr. luidt, voor zover in deze relevant:
1. Een takstraf wordt niet opgelegd in geval van veroordeling voor:
a). een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteot van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad.

De Memorie van Toelichting van de Wet beperking taakstraffen kent, voor zover van belang, de volgende overwegingen:

– Voor de bestraffing van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven kan niet worden volstaan met het opleggen van een «kale» taakstraf. Een dergelijk bestraffing voldoet niet aan de eisen die, gelet op de ernst van het delict, met het oog op vergelding en het voorkomen van nieuwe strafbare feiten in de toekomst, moeten worden gesteld. Het onderhavige wetsvoorstel voorziet er daarom in dat in geval van veroordeling voor een ernstig zeden- of geweldsmisdrijf alleen een taakstraf kan worden opgelegd tezamen met een al dan niet (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel.

Het materiële criterium staat in het teken van de gevolgen die het gepleegde misdrijf heeft gehad. Een taakstraf wordt niet opgelegd indien het misdrijf een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad. Bij zeden- en geweldsmisdrijven is in beginsel steeds sprake van inbreuken op de lichamelijke integriteit. De ernst van de inbreuk kan verschillen. In geval van een poging tot een zeden- of geweldsmisdrijf kan het zo zijn dat er geen sprake is van een daadwerkelijke inbreuk op de lichamelijke integriteit. De ernst van de inbreuk op de lichamelijke integriteit is dus bepalend voor de mogelijkheid om een taakstraf op te leggen. Zijn de gevolgen voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer beperkt gebleven, dan kan een «kale» taakstraf worden opgelegd.

Een inbreuk op de lichamelijke integriteit is niet hetzelfde als lichamelijk letsel. Zeker bij zedenmisdrijven kan sprake zijn van een ernstige inbreuk op de lichamelijk integriteit, zonder dat daarbij sprake is van lichamelijk letsel. Aan de andere kant is bij lichamelijk letsel wel altijd sprake van een inbreuk op de lichamelijk integriteit. In de gevallen waarin het misdrijf beperkt lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, is geen sprake van een zo ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit dat daarom het opleggen van een taakstraf is uitgesloten.

In de formulering van het materiële criterium is er bewust van afgezien te spreken van de gevolgen voor de geestelijke integriteit van het slachtoffer. De reden daarvoor is dat de gevolgen die een misdrijf heeft voor het geestelijk welzijn van een slachtoffer sterk uiteenlopen van persoon tot persoon. De gevolgen voor de geestelijke integriteit zijn daarmee een te weinig objectieve maatstaf voor de beoordeling of een taakstraf mag worden opgelegd. Daar komt bij dat voor de delictsomschrijvingen van zeden- en geweldsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht geldt dat steeds sprake is van inbreuken op de lichamelijke integriteit.

Volledige tekst Memorie van Toelichting Wet beperking taakstraffen

 

The post Werkstraf soms toch mogelijk bij ontucht, ondanks taakstrafverbod art. 22b Sr appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/werkstraf-soms-toch-mogelijk-bij-ontucht-ondanks-taakstrafverbod-art-22b-sr/feed/ 0
Beoordeling zedenzaken door Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) bij seksueel misbruik kinderen https://www.zedenadvocaat.nl/beoordeling-zedenzaken-door-landelijke-expertisegroep-bijzondere-zedenzaken-lebz-bij-seksueel-misbruik-kinderen/ https://www.zedenadvocaat.nl/beoordeling-zedenzaken-door-landelijke-expertisegroep-bijzondere-zedenzaken-lebz-bij-seksueel-misbruik-kinderen/#respond Tue, 21 Jan 2014 16:04:03 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=815 samenvatting

The post Beoordeling zedenzaken door Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) bij seksueel misbruik kinderen appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) is opgericht op 1 oktober 1999 op grond van de toenmalige Aanwijzing Opsporing seksueel misbruik in afhankelijkheidsrelaties. In de aanwijzing werd er op gewezen dat men in sommige gevallen zeer terughoudend moest zijn een redelijk vermoeden van schuld aan te nemen op grond van een enkele aangifte. De impliciete doelstelling van de aanwijzing was te voorkomen dat mensen die worden beschuldigd van seksueel misbruik al te lichtvaardig worden aangehouden. Hiertoe is door het College van procureurs-generaal de LEBZ in het leven geroepen. De LEBZ is een multidisciplinair samengestelde groep deskundigen die door de officier van justitie kan worden ingeschakeld om in een relatief vroeg stadium de waarheidsgetrouwheid van bepaalde operationele zedenzaken te beoordelen.

Taak LEBZ

De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken heeft als taak om in een vroeg stadium aangiften van seksueel misbruik te beoordelen. De opdracht is altijd af komstig van een officier van justitie die een beslissing moet nemen over eventuele vervolging van de beschuldigde. Het doel van deze werkwijze is om vroegtijdig te kunnen ontdekken of een beschuldiging is gestoeld op feiten.

Verplichte of facultatieve consultatie

Op grond van deze Aanwijzing is consultatie van de LEBZ in een aantal gevallen verplicht. Consultatie is verplicht wanneer een zaak aspecten vertoont van:

  • hervonden herinneringen;
    We spreken van een hervonden herinnering als iemand aangeeft dat hij in het verleden een ingrijpende gebeurtenis heeft meegemaakt met een belangrijke persoonlijke betekenis, dat hij zich dit enkele jaren in het geheel niet heeft kunnen herinneren, maar dat de herinnering daarna geheel of gedeeltelijk toegankelijk is geworden en (nu) door hem als authentiek en betrouwbaar wordt ervaren” (Gezondheidsraad, 2004). Het hervinden van de herinneringen kan plaatsvinden in therapie, maar ook daarbuiten. De Gezondheidsraad plaatst kanttekeningen bij het fenomeen hervonden herinneringen en wijst er op dat traumatische gebeurtenissen in het algemeen juist beter worden herinnerd. De hervonden herinneringen zouden eerder fictieve herinneringen zijn, “autobiografische herinneringen aan gebeurtenissen die men niet heeft meegemaakt” (Gezondheidsraad, 2004). Fictieve herinneringen kunnen makkelijker ontstaan wanneer sprake is van een combinatie van persoonlijkheidskenmerken c.q. psychische stoornissen en suggestieve beïnvloeding door een belangrijk persoon (bijvoorbeeld een therapeut of andere vertrouwenspersoon).
  • ritueel misbruik;
    Een aangifte van ritueel misbruik heeft betrekking op geheime riten, die bestaan uit bizarre vormen van seksueel misbruik gecombineerd met macabere aspecten. De aangifte groeit in de loop der tijd en meestal is er sprake van meerdere daders en meerdere slachtoffers” (Nierop & Van den Eshof, 2008). Onder bizar wordt verstaan dat het misbruik niet door de gewone motieven voor seksueel misbruik lijkt te worden gekenmerkt (seks, macht, woede, sadisme, verlangen naar intimiteit). Macabere aspecten hebben betrekking op het toebrengen van letsel (snijden, kerven, krassen in het lichaam), de dood (abortus, offeren, drinken van bloed), een cultus (gewaden, maskers, diensten, kruizen) en op andere zaken die doorgaans als angstwekkend worden gezien (zoals enge dieren, donkere ruimtes). Ritueel misbruik onderscheidt zich van Voodoo door het seksuele aspect en door het geheime karakter. Ondanks uitgebreid opsporingsonderzoek is noch in Nederland, noch elders ter wereld ooit enig bewijs gevonden voor ritueel misbruik.
  • herinneringen aan seksueel misbruik van voor de derde verjaardag.
    Herinneringen aan misbruik voor derde verjaardag Het gaat hierbij om aangiftes die gebaseerd zijn op herinneringen aan misbruik dat zich zou hebben afgespeeld voor de derde verjaardag en dat de aangever zich pas veel later herinnert. Uit onderzoek blijkt dat mensen geen herinneringen aan hun eerste levensjaren (kunnen) hebben. Deze vorm van vergeten heet ‘infantiele amnesie’. De ondergrens ligt op ongeveer twee jaar en voor herinneringen aan zoiets gecompliceerds als seksueel misbruik kan worden aangenomen dat de ondergrens hoger ligt. Daarom wordt in de Aanwijzing de leeftijdsgrens van drie jaar gehanteerd. Het gaat hier uitdrukkelijk niet om misbruik van een kind tot drie jaar waarvan door anderen aangifte wordt gedaan.

Bij de verplichte categorieën is consultatie van de LEBZ niet nodig, wanneer de officier van justitie zelf besluit de zaak te seponeren.

Wanneer een zaak niet behoort tot de verplichte categorieën, maar de officier toch behoefte heeft aan deskundig advies dat hij wil laten meewegen in zijn vervolgingsbeslissing, kan de LEBZ op facultatieve basis worden geconsulteerd. Facultatieve consultatie kan (onder andere) plaatsvinden bij:

  • beschuldigingen van seksueel misbruik na een echtscheiding;
  • seksueel misbruik dat langer dan acht jaar geleden zou hebben plaatsgevonden;
  • groepsverkrachting door onbekende daders.

Zowel de verplichte als de facultatieve consultatie vindt in beginsel plaats vóór een eventuele aanhouding van de beschuldigde, tenzij dit niet mogelijk is en een oordeel van de Expertisegroep van belang is voor het verdere verloop van het opsporingsonderzoek. Het advies van de LEBZ is niet bindend, maar wordt doorgaans overgenomen door officieren van justitie.

Rapport “Misbruik, Misleiding en Misverstanden”

De LEBZ heeft een verslag uitgebracht met betrekking tot de onderzoeken die hebben plaatsgevonden in de periode 2003 t/m 2008. Dit verslag heet “lebz onderzoeksverslag 2008“. In het onderzoeksverslag wordt met behulp van voorbeelden duidelijk gemaakt welke problemen aan de orde zijn geweest in de genoemde onderzoekperiode. Ook wordt uitgelegd welk model er wordt gehanteerd voor het analyseren van twijfelachtige zedenzaken. Met name de uitleg per onderwerp werkt erg verhelderend en is in de praktijk goed bruikbaar.

lebz onderzoeksverslag 2008

The post Beoordeling zedenzaken door Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) bij seksueel misbruik kinderen appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/beoordeling-zedenzaken-door-landelijke-expertisegroep-bijzondere-zedenzaken-lebz-bij-seksueel-misbruik-kinderen/feed/ 0
Van ontucht kan ook sprake zijn zonder feitelijke aanraking https://www.zedenadvocaat.nl/van-ontucht-kan-ook-sprake-zijn-zonder-feitelijke-aanraking/ https://www.zedenadvocaat.nl/van-ontucht-kan-ook-sprake-zijn-zonder-feitelijke-aanraking/#respond Mon, 20 Jan 2014 20:03:05 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=791 In deze op zich bijzondere zaak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er sprake was van ontucht c.q. feitelijke aanranding van de eerbaarheid, zonder dat er enig lichamelijk contact is geweest tussen de verdachte en aangeefster. Het gaat om een zedenzaak waarbij de verdachte de woning van aangeefster was binnengedrongen en voor haar neus zich […]

The post Van ontucht kan ook sprake zijn zonder feitelijke aanraking appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
In deze op zich bijzondere zaak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er sprake was van ontucht c.q. feitelijke aanranding van de eerbaarheid, zonder dat er enig lichamelijk contact is geweest tussen de verdachte en aangeefster. Het gaat om een zedenzaak waarbij de verdachte de woning van aangeefster was binnengedrongen en voor haar neus zich heeft afgetrokken.

Feitencomplex

Het volgende feitencomplex werd vastgesteld:

“De verdachte heeft op 5 juni 2007 rond 02.00 uur de studentenwoning van de aangeefster betreden. Hij was op dat moment geheel ontkleed, zijn onderlichaam was slechts bedekt met een handdoek. Hij is gaan zitten aan de tafel op een stoel voor de toegangsdeur. Er heeft een gesprek plaatsgevonden, de aangeefster heeft thee gezet en haar computer geopend, waarbij muziek heeft geklonken. De verdachte heeft het slachtoffer onder meer gevraagd of zij zich voor hem wilde uitkleden, of hij haar een massage mocht geven, of zij hem wilde aanraken en of zij seks met hem wilde. Hiertoe had hij een flesje massage olie en twee condooms meegebracht die hij op tafel heeft gelegd. De verdachte heeft tijdens het gesprek al dan niet onder de handdoek zijn geslacht beroerd. Hij is enkele keren opgestaan, en heeft zich twee maal afgetrokken waarbij hij sperma op zijn op de tafel liggende handdoek heeft geloosd. Hij heeft de hand van de aangeefster gepakt. In het gesprek heeft de verdachte onder meer gesproken over de aard van zijn werk en de locatie waarop hij in die periode aan het werk was. Hij heeft gelogen over zijn huwelijkse staat en zijn leeftijd, hetgeen tegen het einde van het gesprek aan het licht kwam. Rond 05.00 uur is hij opgestaan, heeft hij zich naar buiten begeven en heeft de aangeefster in het voorbij gaan een zoen op haar wang gegeven.

Door de aangeefster is gesteld dat de verdachte, toen zij vanaf de galerij haar woning was binnengegaan en nog even naar haar post keek, opeens achter haar stond, waarvan zij schrok. Zij heeft ook verklaard dat zij de verdachte daarna herhaaldelijk heeft gevraagd haar woning te verlaten, dat zij erg bang is geweest en de seksuele handelingen van de verdachte wansmakelijk heeft gevonden en telkens haar hoofd heeft afgewend. Het doel van haar optreden was om de verdachte uit het slaapgedeelte van haar woning te houden om escalatie in zijn gedragingen te voorkomen. Een expliciete grens had ze getrokken bij de ejaculaties, die ze niet op de grond wilde hebben. De strekking van haar verklaring is dat zij grote angst en afkeer heeft gevoeld bij de aanwezigheid en de gedragingen van de verdachte en op geen enkel moment daarmee had ingestemd.”

Ontucht zonder feitelijke aanraking

De Hoge Raad overwoog als volgt:

“2.4. Vooropgesteld moet worden dat van het dwingen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen als bedoeld in art. 246 Sr ook sprake kan zijn ingeval geen lichamelijke aanraking tussen de dader en het slachtoffer heeft plaatsgevonden. Of in een zodanig geval de gedraging of gedragingen van de dader – al dan niet in hun onderlinge samenhang bezien – het dwingen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen opleveren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt in het bijzonder betekenis toe aan het antwoord op de vraag of en zo ja, in hoeverre tussen de dader en het slachtoffer enige voor het plegen of dulden van ontucht relevante interactie heeft plaatsgevonden (vgl. wat betreft de art. 247 en 249 Sr HR 30 november 2004, LJN AQ0950, NJ 2005/184).”

Het moet echter wel gaan om handelingen van seksuele aard die zijn gepleegd, zoals ook volgt uit de conclusie van de A-G bij die arrest:

“Men zou zelfs op het eerste gezicht kunnen zeggen dat de vrouw ook gedwongen is geweest de handelingen, die verdachte aan zichzelf – nota bene in haar eigen woning – verrichtte, te dulden, waarbij deze handelingen gelet op de sociaal-ethische opvattingen over deze handelingen, gepleegd in de context zoals het hof die heeft vastgesteld, als ontuchtig zijn aan te merken. Maar ik vermoed dat dit voor de Hoge Raad een brug te ver is. Weliswaar is lichamelijk contact voor ontuchtige handelingen niet nodig, maar ontuchtige handelingen met een ander verlangen wel een zekere interactie en een reactie van de ander.(HR 20 januari 1998, NJ 1998, 336.) Die reactie van de ander zal bijvoorbeeld kunnen zijn het aannemen van een bepaalde houding die in het normale dagelijkse leven is geseksualiseerd. Zo een houding kan van de seksuele lading zijn ontdaan wanneer zij nodig is voor bijvoorbeeld een medisch onderzoek.(HR 10 november 2009, LJN BJ7259, NJ 201, 599) Wanneer de reactie van een ander niet op enigerlei wijze als een seksueel getinte handeling is te beschouwen zal, dunkt mij, in de opvatting van de Hoge Raad artikel 246 Sr niet voor toepassing in aanmerking komen.”

Wel interactie vereist

De Hoge Raad heeft eerder al  geoordeeld dat de omstandigheden van het geval beslissend zijn voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van het plegen van ontucht met een ander als geen lichamelijke aanraking tussen verdachte en de ander heeft plaatsgevonden.(HR 30 november 2004, NJ 2005, 184) In die zaak las de Hoge Raad in de gebezigde bewijsmiddelen dat verdachte niet meer had gedaan dan de minderjarigen met zijn soloseks geconfronteerd zonder daarbij van hen iets te verlangen. Daarom werd geen ontucht aangenomen; Niet bleek van enig voor het plegen van ontucht met minderjarigen relevante interactie tussen verdachte en die minderjarigen. Zie voorts HR 19 april 2005, LJN AS8464, in welke zaak in cassatie niet was geklaagd over de juistheid van het oordeel van het hof, dat het zich als volwassene aftrekken in het bijzijn van minderjarigen, terwijl verdachte in het bijzijn van de minderjarige een pornofilm bekeek, als een ontuchtige handeling moest worden aangemerkt. De HR wees daarop en verwierp het cassatieberoep.

Soloseks via computer

Deze uitspraak is ook relevant voor het geval dat soloseks plaatsvindt via de webcam, waarbij een ander gedwongen wordt om te kijken. Ook in die zaken kan ontucht c.q. feitelijke aanranding waarschijnlijk bewezen worden.
En zo zijn er nog meer situaties waarbij soloseks als ontuchtige handeling kan worden gekwalificeerd. Bijvoorbeeld in de situatie dat de soloseks plaatsvindt in aanwezigheid van een minderjarige, kan dat ontuchtige handelingen in de zin van artikel 247 of 249 Sr. opleveren, zij het dan niet “met de minderjarige”.

 

The post Van ontucht kan ook sprake zijn zonder feitelijke aanraking appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/van-ontucht-kan-ook-sprake-zijn-zonder-feitelijke-aanraking/feed/ 0