Beoordelingskader incest
Incest is strafbaar gesteld in artikel 249 Wetboek van Strafrecht (Sr.):
1. Hij die ontucht pleegt met zijn minderjarig kind of stiefkind, een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
Incest is zelf geen wettelijke term; incest wordt niet genoemd in het Wetboek van Strafrecht.
Plegen van ontucht
Strafbaar is he plegen van ontucht. Het maakt niet uit van wie het initiatief is uitgegaan. Ook wanneer de ontucht is uitgelokt door het slachtoffer had de verdachte zich van zijn bijzondere verantwoordelijkheid bewust moeten zijn. Ook wanneer het slachtoffer heeft ingestemd met de handelingen, blijft het gedrag strafbaar
Bij ontucht gaat het om handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm zijn. Het heeft een andere, meer geladen betekenis dan het begrip 'seksuele handelingen'. Al snel zal sprake zijn van handelingen die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm, nu de verantwoordelijke volwassene zich terughoudend dient op te stellen ten opzichte van de afhankelijke minderjarige. Van weerloosheid van de minderjarige hoeft niet zijn gebleken.
Zijn minderjarig kind of stiefkind
Bij de strafbaarstelling van het plegen van ontucht met zijn minderjarig kind of stiefkind is dat er sprake is van een afhankelijkheidsverhouding van het ten opzichte van de verdachte. Er moet sprake zijn van een overwichtsrelatie. Niet voldoende is de enkele vaststelling dat de verdachte de biologische vader van het kind is (HR 26 juni 1990, 1991, 95). Van een stiefkind is pas sprake na een huwelijk tussen de ouder en de verdachte (HR 7 januari 1997, NJ 1997, 361).
Aan zorg of waakzaamheid toevertrouwd
Van een aan de zorg of waakzaamheid toevertrouwd wordt al snel aangenomen. Hiervan is al sprake wanneer een kind met goedvinden va de ouders bij anderen logeert (HR 1 december 1998, NJ 1999, 181). Evenwel valt het enkele oppassen hier niet onder (HR 22 april 1997, 1997, 546). Niet vereist is dat de ouders wisten van de aanwezigheid van het kind bij de verdachte.
Bewijs en geloofwaardigheid en betrouwbaarheid verklaringen
In zedenzaken waar het gaat om de verdenking van incest, zal met name de beoordeling en waardering van het bewijs een belangrijke rol spelen in het strafproces. Is er voldoende wettig bewijs? Is het bewijs ook overtuigend? Zijn de verklaringen van de aangever/aangeefster ook geloofwaardig en betrouwbaar? Zitten er geen tegenstrijdigheden of onjuistheden in de afgelegde verklaringen? Omdat het bewijs en de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid zo'n belangrijke rol spelen in zedenzaken, hebben wij hier een apart hoofdstuk aan gewijd.