Ertoe bewegen dat kind getuige is van seksuele handelingen
Artikel 248d Sr stelt strafbaar het een kind met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen. Dit artikel betreft een uitbreiding van de strafbaarstelling van schennis van de eerbaarheid, als bedoeld in artikel 239 Sr, met name ten aanzien van seksuele handelingen waarbij een kind vrijwillig tegenwoordig is. Het bestanddeel ‘ertoe bewegen’ impliceert een actieve gedraging gericht op het brengen van het kind tot het getuige zijn van seksuele handelingen.
Wanneer er voor de seksuele handelingen geen contact is geweest tussen verdachte en slachtoffer kan het bestanddeel ‘ertoe bewegen’ niet worden bewezen, zo volgt ook uit een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 augustus 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:10633
Artikel 248d Sr stelt strafbaar het een kind met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen. Dit artikel betreft een uitbreiding van de strafbaarstelling van schennis van de eerbaarheid, als bedoeld in artikel 239 Sr, met name ten aanzien van seksuele handelingen waarbij een kind vrijwillig tegenwoordig is. Het bestanddeel ‘ertoe bewegen’ impliceert een actieve gedraging gericht op het brengen van het kind tot het getuige zijn van seksuele handelingen.
In die zaak die speelde bij de rechtbank Den Haag had de verdachte twee keer zijn geslachtsdeel getoond en zich afgetrokken, maar hij heeft daarvoor geen contact gehad met het slachtoffer door die bijvoorbeeld te roepen. Hierdoor is volgens de rechtbank het bestanddeel “ertoe bewegen” niet bewezen.
“Verdachte heeft desgevraagd ter terechtzitting verklaard dat hij zowel op het fietspad als bij de flat waar het slachtoffer woonde niet met haar heeft gesproken. Verdachte heeft het slachtoffer ook niet geroepen of gebaren naar haar gemaakt en het slachtoffer heeft evenmin iets tegen hem gezegd. De rechtbank stelt op grond van deze verklaring van verdachte, die niet strijdig is met de aangifte en (de beschrijving en de afdrukken van) de camerabeelden, vast dat er voorafgaand aan of tijdens de seksuele handelingen van verdachte geen sprake is geweest van enige vorm van contact tussen verdachte en het slachtoffer. Het slachtoffer is in feite tot tweemaal toe vanuit het niets geconfronteerd met verdachte die zijn geslachtsdeel heeft getoond en zich heeft afgetrokken. Dit leidt tot de gevolgtrekking dat het tenlastegelegde bestanddeel ‘ertoe bewegen’ niet kan worden bewezen. Het feit dat verdachte na de eerste confrontatie achter het slachtoffer is aangefietst, maakt dat niet anders. Niet is gebleken dat van het volgen met de fiets een (stilzwijgende) uitnodiging naar het slachtoffer is uitgegaan om (opnieuw) getuige te zijn van seksuele handelingen.
Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.”