Nieuwe tenlastelegging in kinderporno-zaken
In de nieuwe opzet voor tenlasteleggingen, die landelijk wordt toegepast, wordt een feitelijke beschrijving gegeven van hetgeen op de afbeeldingen is te zien in een algemene, maar concreet per type gedraging gegeven omschrijving. Hierdoor wordt een voldoende feitelijke inhoud gegeven aan de in de tenlastelegging gebezigde term “afbeelding van een seksuele gedraging”. De wet noch de Hoge Raad verplichten dat exact de handeling van elk afzonderlijk genoemd plaatje in de tenlastelegging wordt opgenomen. De tenlastelegging mag en kan in combinatie met het dossier worden gelezen. Daarbij heeft de officier van justitie gewezen op een zogenoemde collectiescan die zich in het dossier bevindt en waarin aan de hand van in het proces-verbaal vermelde criteria de elementen van de seksuele gedraging die men tegenkomt zijn geturfd. Op die manier kan de rechtbank zich een goed oordeel van de gehele collectie vormen. Daarnaast is een map met daarin een doorsnede van de aangetroffen kinderporno als stuk van overtuiging voorhanden, welke foto’s ter terechtzitting ook zijn getoond (Gerechtshof Den Haag, 12 maart 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:2872).
Volgens vaste jurisprudentie komt aan de term “afbeelding van een seksuele gedraging” in de zin van artikel 240b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toe en voldoet de dagvaarding zonder feitelijke omschrijving van die afbeelding in de tenlastelegging niet aan de eisen die door artikel 261 Sv aan de dagvaarding worden gesteld. Dat geldt ook in het geval dat de tenlastelegging betrekking heeft op meerdere afbeeldingen.1
De rechtbank overweegt dat de gedragingen die op de ruim 500.000 aangetroffen afbeeldingen zijn te zien, in de tenlastelegging zijn gespecificeerd door een omschrijving in algemene termen van een aantal verschillende concrete seksuele gedragingen. Deze omschrijvingen zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende feitelijk. Dat niet alle (seksuele gedragingen op de) afbeeldingen afzonderlijk in de tenlastelegging zijn beschreven, doet aan de duidelijkheid van de aard van die afbeeldingen niet af. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat blijkens het dossier de seksuele gedragingen op de onderzochte afbeeldingen op systematische wijze zijn gecategoriseerd (collectiescan, blz. 66-68 van het dossier), waarbij de diverse categorieën overeenstemmen met de in de tenlastelegging opgenomen omschrijvingen van seksuele gedragingen, en dat een aantal, voor de collectie klaarblijkelijk representatieve, afbeeldingen door de officier van justitie ter terechtzitting is getoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat die afbeeldingen allemaal expliciet kinderpornografisch van aard waren.
De rechtbank is dan ook van oordeel, dat op basis van het dossier en de ter terechtzitting getoonde afbeeldingen voldoende duidelijk is waartegen verdachte zich heeft moeten verweren. Ter terechtzitting is ook niet gebleken, dat bij verdachte daaromtrent ook maar enige onduidelijkheid bestond.
De dagvaarding voldoet aldus voor wat betreft het primair ten laste gelegde en ook overigens aan de in artikel 261 Sv gestelde eisen en is derhalve geldig.
< Terug naar Meer informatie kinderporno