SM-handelingen in bijzijn jonge kinderen geen corrumperen van kinderen
Het verrichten van SM-handelingen in het bijzijn van jonge kinderen levert niet het corrumperen van die kinderen op. Hiervoor is namelijk vereist dat de verdachte de kinderen getuige liet zijn van de SM-handelingen ter bevordering van zijn eigen seksueel gerief of dat hij dit deed met de bedoeling de kinderen zodanig te beïnvloeden dat deze in de toekomst eerder geneigd zouden zijn in te stemmen met het ondergaan van ontuchtige handelingen. Dit volgt uit een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, 13 november 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:9388. Omdat in die zaak dit oogmerk niet kon worden bewezen volgde vrijspraak:
“De eerste vraag die de rechtbank voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde ‘seksueel corrumperen van een minderjarige’ moet beantwoorden is of er onder de gegeven omstandigheden sprake is geweest van het ‘ontuchtig oogmerk’ in de zin van artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Artikel 248d Sr stelt strafbaar het een kind met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen. Dit artikel betreft een uitbreiding van de strafbaarstelling van schennis van de eerbaarheid, als bedoeld in artikel 239 Sr, met name ten aanzien van het aanschouwen van seksuele handelingen waarbij een kind na uitnodiging vrijwillig tegenwoordig is. Het strekt tot bescherming van het kind tegen schadelijke invloeden op de persoonlijke en seksuele ontwikkeling. Blijkens de wetsgeschiedenis van artikel 248d Sr is van dit ‘ontuchtig oogmerk’ sprake als de verdachte voor zijn eigen seksueel gerief een jeugdige aanwezig laat zijn bij seksuele handelingen , dan wel indien de verdachte beoogt daardoor het kind zodanig te beïnvloeden dat dit in de toekomst eerder geneigd zou zijn in te stemmen met het ondergaan van ontuchtige handelingen.
Dochter en zoon (destijds 13 en 10 jaar oud) van de vriendin van verdachte hebben beiden verklaard over de SM-handelingen die hun moeder en haar vriend (verdachte) hebben verricht in hun bijzijn. Verdachte heeft van een groot deel van deze handelingen verklaard dat hij die, met zijn vriendin, in het bijzijn van de kinderen heeft verricht. Het ging onder andere om:
– het naakt ondersteboven aan het plafond in de takels hangen;
– het naakt aan kettingen en in de handboeien, met een bal in de mond, op de grond zitten en uit een hondenbak eten;
– het zich met een zweep tegen het naakte lichaam laten slaan.
Met het verrichten van deze handelingen in het bijzijn van de jonge kinderen van zijn vriendin hebben verdachte en zijn medeverdachte, ongeacht hun bedoelingen hiermee, een sociaal-ethische norm overtreden. Kinderen zouden niet met zulke handelingen van volwassenen moeten worden geconfronteerd. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte dit deed ter bevordering van zijn seksuele gerief, dan wel met de bedoeling de kinderen zodanig te beïnvloeden dat deze in de toekomst eerder geneigd zouden zijn in te stemmen met het ondergaan van ontuchtige handelingen.
De verklaring van de dochter, dat moeder tegen haar heeft gezegd, dat als ze zestien was ze maar een keer mee moest gaan naar een SM-club, vindt onvoldoende steun in het dossier. Bovendien kan, naar het oordeel van de rechtbank, daaruit niet worden afgeleid dat de (mede)verdachte hiermee het oogmerk had om in de toekomst ontuchtige handelingen met de kinderen te plegen.”