Trein is geen voor het openbaar verkeer bestemde plaats idzv artikel 239 Sr

Een trein kan volgens de wetsgeschiedenis niet worden beschouwd als een (openbare) plaats kan worden beschouwd.

Dit volgt uit de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 14 mei 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1863:

“Ten overvloede overweegt het hof nog dat ten laste is gelegd dat de schennis zou hebben plaatsgevonden “op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in een trein”, terwijl een trein niet als een dergelijke (openbare) plaats kan worden beschouwd. Zie daarvoor de in HR 11 juni 1991, NJ 1991/810 geciteerde wetsgeschiedenis, onder meer inhoudende:

“Er zijn toch vele plaatsen, die niet als openbare kunnen worden beschouwd, en waar nochtans een groot aantal personen bijeen zijn, die door geenerlei familiebanden zijn vereenigd, bijv. ziekenhuizen, kazernen, gevangenissen, spoorwegrijtuigen enz.”

Ook in verband hiermee zou het hof in de onderhavige zaak niet tot een veroordeling zijn gekomen.”

< Terug naar Meer informatie schennis van de eerbaarheid
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden