Werkstraf voor sex met minderjarige prostituee

Veroordeling artikel 248b Sr, sex met minderjarige prostituee. Verdachte is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een dag en een werkstraf voor 120 uren voor sex met een minderjarige prostituee. Bij strafmaat is aansluiting gezocht bij de arresten van het gerechtshof Den Bosch in de Valkenburgse zedenzaken (rb Amsterdam, 14 februari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:794)


Voor het bepalen van de strafvorm en strafmaat zijn van belang de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Omtrent de omstandigheden is het volgende gebleken.
– Het minderjarige slachtoffer was ten tijde van het feit 17 en een half jaar oud;

– Zij heeft verklaard dat zij prostitutiediensten aanbood via advertenties op de internetwebsites kinky.nl en sexjobs.nl;

– In deze advertenties stond in strijd met de waarheid vermeld dat zij 19 jaar was. Via een telefoonnummer op deze website konden klanten met haar in contact komen;

– Na telefonisch of sms-contact gaf zij het adres door van de woning waar de prostitutie plaats vond;

– Verdachte heeft gereageerd op een van de internetadvertenties;

– Het slachtoffer heeft verklaard dat zij wel ouder werd geschat dan haar kalenderleeftijd;

– Verdachte heeft verklaard dat hij niet heeft getwijfeld aan haar meerderjarigheid;

– De bewezen verklaarde handelingen bestaan uit pijpen en/of aftrekken;

– Uit twee door de officier van justitie aan het dossier toegevoegde arresten van het Gerechtshof Amsterdam (arresten van 19 september 2016, parketnummers: 23/001907-15 en 23/001898-15) blijkt verder dat twee andere personen ten aanzien van onder meer het slachtoffer in onderhavige zaak, zijn veroordeeld ter zake van mensenhandel. Uit de betreffende vonnissen blijkt dat deze personen onder meer de prostitutie die in de onderhavige zaak aan de orde is hebben gefaciliteerd en daarvan hebben geprofiteerd. De officier van justitie heeft niet gesteld dat verdachte signalen had moeten oppikken dat deze anderen aldus bij de prostitutie van het slachtoffer waren betrokken. De rechtbank ziet daarvoor ook geen aanwijzingen;

– Het slachtoffer heeft geen aangifte willen doen. Zij heeft steeds volgehouden dat zij het werk vrijwillig deed en verklaard dat zij de bemoeienis van justitie niet op prijs stelde. Omtrent haar omstandigheden heeft zij in 2014 verklaard dat zij op haar vierde wees is geworden en daarna in een pleeggezin en vervolgens in instellingen is opgegroeid. Zij heeft eerder in Gouda in de prostitutie gewerkt. Op de vraag waarom zij het werk is gaan doen heeft zij geantwoord dat dat gewoon was om wat bij te verdienen. In januari 2017 is zij opnieuw gehoord. Toen heeft zij verklaard dat het goed met haar gaat, dat zij de prostitutie heeft verlaten, dat zij zich heel erg schaamt voor wat er is gebeurd en dat het een grote fout in haar leven is geweest.
Omtrent de verklaring van het slachtoffer overweegt de rechtbank dat eventuele vrijwilligheid ten aanzien van de prostitutie voor de strafbaarheid geen rol speelt. De reden daarvoor is dat een minderjarige onvoldoende in staat is om de gevolgen van een beslissing om zich te prostitueren te overzien. De onderhavige zaak is daarvoor een illustratie, gelet op de spijt en schaamte waarmee het slachtoffer op deze episode in haar leven terugziet.

Ook vormt de onderhavige zaak een illustratie voor de ervaring dat het juist minderjarigen met een problematisch verleden zijn die door toedoen van anderen in de prostitutie belanden. Zoals hierboven is overwogen houdt het aan verdachte te maken verwijt niet in dat hij had kunnen of moeten onderkennen dat het slachtoffer feitelijk ook slachtoffer van mensenhandel was. In algemene zin vormt deze omstandigheid evenals de andere omstandigheden van het slachtoffer, wel een inkleuring van het ongeoorloofde risico dat verdachte, door niet de leeftijd te controleren, heeft genomen.

Ten aanzien van de persoon van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat hij zich op de uitnodiging bij de politie heeft gemeld. Uit zijn daar afgelegde verklaring blijkt dat hij is geschrokken toen hij met de minderjarigheid van het slachtoffer werd geconfronteerd en dat hij excuus heeft willen maken.

Uit het verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 5 januari 2017 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Hij komt met andere woorden thans voor de eerste maal met het strafrecht in aanraking. Met de door de raadsman genoemde problemen die met het werk van verdachte zouden ontstaan, kan de rechtbank geen rekening houden, omdat deze niet zijn onderbouwd.

Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie, een substantiële onvoorwaardelijke gevangenisstraf een te zware straf. De rechtbank zal daarom gebruik maken van de wettelijke mogelijkheid de onvoorwaardelijke vrijheidsstraf te beperken tot een dag en daarnaast een taakstraf opleggen voor de duur van 120 uur.

De rechtbank volgt de officier niet in haar standpunt dat de gekozen combinatie van straffen in strijd zou zijn met de wet of met de bedoeling van de wetgever. Artikel 22b bepaalt slechts dat een taakstraf gecombineerd moet worden met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, maar niet hoe lang die moet zijn. Evenals het Hof Den Bosch in de reeds aangehaalde Valkenburgse zedenzaak heeft overwogen, moet het ervoor worden gehouden dat de gekozen combinatie tot het “palet van mogelijke straffen behoort”. In dit verband verwijst de rechtbank nog naar de door de Hoge Raad in zijn recente arrest van 24 januari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:66) geciteerde wetsgeschiedenis, waarin sprake is van een met artikel 22b Sr gezochte “balans tussen de richtinggevende rol van de wetgever en de straftoemetingsvrijheid van de rechter”. De rechtbank ziet niet in waarom de tekst van artikel 22b Sr deze balans niet zou weergeven. De wetsgeschiedenis dwingt daartoe naar het oordeel van de rechtbank niet.

Het is de taak van de rechtbank om binnen de wettelijke mogelijkheden een straf te bepalen die recht doet aan alle omstandigheden van het geval, indachtig de verschillende strafdoelen zoals generale en speciale preventie en vergelding. Een langere gevangenisstraf dan wordt opgelegd zou naar het oordeel van de rechtbank in de omstandigheden van dit geval niet passend zijn.

< Terug naar Meer informatie "sex met minderjarige prostituee"
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden