Whatsappbericht over mogelijke soa levert geen bewijs op van concrete seksuele handelingen
In de uitspraak van de rechtbank ‘in s-Hertogenbosch ging het om de vraag of een whatsappbericht waarin werd gesproken over een soa aandoening als gevolg van mogelijk seksueel contact voldoende bewijs kon opleveren voor ontucht met een minderjarige prostituee. De rechtbank vond van niet en sprak de verdachte vrij;
De rechtbank overwoog als volgt:
“Op 5 januari 2015 heeft verdachte meerdere WhatsApp-berichten gestuurd naar het slachtoffer. Hierin heeft hij aangegeven dat hij bij de dokter is geweest en het slachtoffer zich ook moet laten testen. Verdachte heeft voorts gemeld dat hij zeer waarschijnlijk toch een soa zou hebben. Vervolgens heeft hij het volgende bericht gestuurd: “Wel doen plzzzz! Heb altijd veilig gedaan behalve met jou 1x khoop dat je echt hiermee gaar stoppen te gevaarlijk! (…)”De rechtbank overweegt dat ook al zou uit deze WhatsApp-berichten tussen verdachte en het slachtoffer kunnen worden afgeleid dat er wel degelijk seksueel contact is geweest tussen hen, dan nog kan niet worden vastgesteld dat het op de wijze is gegaan zoals in de tenlastelegging is omschreven, te weten het brengen van de penis van verdachte in de vagina van het slachtoffer.” (Rb Oost-Brabant, 10 juli 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:3311).
Overigens werd ook het zoenen op de mond niet als ontuchtig aangemerkt:
“Op basis van het dossier kan de rechtbank namelijk niet vaststellen dat verdachte met het slachtoffer heeft getongzoend. Verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer op de mond heeft gezoend. De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het zoenen op de mond niet uit het dossier blijkt dat dit als een ontuchtige handeling is aan te merken in de zin van artikel 248b Sr.”
< Terug naar Meer informatie "bewijsminimumregels in zedenzaken"
< Terug naar Meer informatie "sex met minderjarige prostituee"