Zoenen van een politieagente niet ontuchtig
Onder omstandigheden kan het onverhoeds zoenen van een ander op de mond als ontuchtig worden aangemerkt. Dit is echter afhankelijk van de omstandigheden van het geval, en ook de beweegredenen van de verdachte. In casu ging het om een politieagente die door een haar ambtshalve bekend persoon werd gezoen tijdens het uitgaan. Het hof ‘s-Hertogenbosch heeft bij uitspraak van 8 november 2010, ECLI:NL:GHSHE:2010:BO4155 de verdachte vrijgesproken omdat de zoen niet als een expliciete seksuele intentie werd ervaren.
Het hof overwoog als volgt:
“Aangeefster heeft verklaard dat zij de betreffende nacht als politieagente in het uitgaansgebied van [pleegplaats] werkzaam was, dat zij de haar ambtshalve bekende verdachte daar zag, die aan het lol maken was en die haar even later met de linkerarm om haar nek omhelsde. Aangeefster vond dat niet prettig en heeft verdachte kenbaar gemaakt dat zij dat niet wilde. Zij heeft hem bij de arm gepakt en weggeduwd. Op een gegeven moment zag zij iets, waardoor zij haar hoofd naar rechts draaide. Toen zij haar hoofd weer terugdraaide, voelde zij dat verdachte haar een kus gaf op de mond. Die kus op de mond kwam voor aangeefster totaal onverwachts. Aangeefster heeft het handelen van verdachte als respectloos ervaren en was boos en emotioneel.
Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat hij aangeefster alleen op de wang heeft gezoend. Over zijn intentie heeft verdachte wisselende verklaringen afgelegd, variërend van ‘dat hij haar voor de grap een zoen op de wang wilde geven’ tot ‘dat hij haar per ongeluk heeft gezoend, toen zij haar hoofd onverwachts omdraaide’. Verdachte heeft zijn excuses aan aangeefster aangeboden.
Aangeefster bevond zich in gezelschap van collega-politiemensen, die echter geen van allen hebben gezien dat aangeefster op haar mond is gekust. Er zijn camerabeelden van het voorval gemaakt. De beelden laten de mogelijkheid open dat verdachte aangeefster op haar mond heeft gezoend.
Uit de verklaringen van de aanwezige collega-politieagenten blijkt dat verdachte al even had staan praten met de agenten, dat er sprake was van een ontspannen sfeer en dat verdachte voorafgaande aan het onderhavige voorval had geprobeerd om andere vrouwelijke politieagenten te omhelzen en een zoen op de wang te geven. De betreffende politieagenten wisten verdachte af te weren en hebben verklaard dat zij zich daar niet ongemakkelijk bij hebben gevoeld, omdat de sfeer vriendelijk en lollig was.
Het hof stelt voorop dat het zoenen van een politieambtenaar in functie absoluut ongepast is en begrijpt dat dit voor de betrokken politieambtenaar een hoogst onaangename ervaring is geweest.
Naar oordeel van het hof kan het zoenen van een politieagente onder bepaalde omstandigheden als ontuchtig worden aangemerkt, als zij op een zodanige wijze en met zodanige bedoeling is geschied.
Uit de zich in het dossier bevindende verklaringen leidt het hof af dat het handelen van verdachte, noch door aangeefster, noch door verdachte, noch door de collega-politiemensen die getuige waren van het voorval, als een handeling met een expliciet seksuele intentie is ervaren. Ook objectief gezien is naar oordeel van het hof een seksuele context, waarbinnen de gedraging zich heeft afgespeeld, gelet op de feitelijke omstandigheden, niet komen vast te staan.
Het hof is mitsdien van oordeel dat de handelwijze van verdachte, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval en hoezeer dit ook als een afkeurenswaardige inbreuk op de lichamelijke integriteit van aangeefster ervaren kan worden, niet van voldoende betekenis is om dit als ontucht in de zin van artikel 246 Sr te kwalificeren. Reeds daarom dient voor dit feit vrijspraak te volgen.”
< Terug naar Meer informatie ontucht c.q. feitelijke aanranding